Klem
Klem
Tegenwoordig ga ik weer vaker met de bus of tram. Daar is niks mis mee. Het is eigenlijk precies zoals in die reclame van Telfort. Het is net een auto met chauffeur maar dan met meer mensen. Zo moest ik laatst naar een vernissage in het Gemeentemuseum en ik nam dus bus 24 vanuit het centrum. Maar uitgerekend die avond waren er straten rond het Vredespaleis afgezet in verband met de Vredesloop en zo kon het gebeuren dat de bus een omleidingsroute moest volgen.
De chauffeur maakte een montere indruk, dus dat kwam wel goed. Bij plein 1813 reed hij niet door naar de Javastraat maar nam het hele plein en keerde in tegenovergestelde richting weer terug naar de Parkstraat. De passagiers in de bus, die nergens van wisten, keken wat verschrikt op maar kwamen niet in actie en bleven rustig zitten. Bij de Mauritskade sloeg de bus rechtsaf en vervolgde zijn weg langs het Hilton, de Koninklijke Stallen en wij dachten dat hij dan wel rechtdoor de Elandstraat in zou gaan. Maar verbaasd zagen wij dat hij linksaf de Prinsessewal opdraaide. Hoe moest dat gaan? De weg over de Noordwal is afgesloten en zo'n grote bus kan echt de Prinsestraat niet in. De chauffeur wist dat blijkbaar niet en reed vrolijk langs de Paleistuinen totdat hij zich inderdaad vastreed bij de Noordwal. ‘Asjemenou’, zag je hem denken. ‘Wat nou?’ De passagiers bleven schaapachtig op hun stoel zitten en er was duidelijk sprake van een impasse. Hij kon niet meer voor- of achteruit. Bij de chauffeur brak lichte paniek uit. Hij greep uiteindelijk naar zijn mobilofoon en sprak in onnavolgbaar Haags: ‘Hallo, hallo centrale, ik heb mijn eigen klemgereden, over.’
Na deze onthullende boodschap bleef het enige tijd angstvallig stil aan de andere kant van de lijn totdat uiteindelijk een donkere stem krakend uit de mobilofoon vroeg: ‘En waar hebben wij ons eigen klemgereden?’ Alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Met veel omhaal van woorden wist onze chauffeur duidelijk te maken waar hij zich met zijn bus bevond. Je voelde de man aan de andere kant diep nadenken en iedereen in de bus hoopte dat hij met een werkbare oplossing zou komen. Dat was niet het geval. ‘Ik stuur wel een wagentje,’ was alles wat hij ons te bieden had.
Nu was ik het wel een beetje zat. Als we zouden moeten wachten op assistentie, dan zou ik ongetwijfeld te laat op de opening van de tentoonstelling zijn. En aan te laat komen heb ik een hekel. Ik stapte dus op de chauffeur af en suggereerde hem dat hij toch gewoon zou kunnen keren. ‘Je steekt gewoon je neus de Paleistuin in en draait dan zo achteruit. Dat komt best goed’, zei ik er nog bemoedigend achteraan. ‘Zou je denken? Wil je dan effe voor me uitkijken?’ ‘Ja hoor, draai maar, verder, verder, ho en nu achteruit.’
En binnen de kortste keren reden we weer in nu tegenovergestelde richting de Prinsessewal af. Voor de zekerheid bleef ik maar naast hem staan en wees hem de weg via de Elandstraat, Waldeck Pyrmontkade, zo richting Gemeentemuseum. Daar aangekomen mocht ik voor uitstappen. We waren nog op tijd. En bij wijze van dank en afscheid toeterde de buschauffeur en zwaaide opgelucht naar mij. Met een warm gevoel van iemand die meent een goede daad te hebben verricht, stapte ik het Gemeentemuseum binnen om de opening van de tentoonstelling van Mark Rothko bij te wonen. Een absolute aanrader. En goed bereikbaar met het openbaar vervoer.