Jan Paul Bresser

Al vanaf het allereerste uur dat Horas en Wanda in de lente van 2011 de deuren openden van hun kleine witte brasserie aan het einde van de Prinsestraat, fietst Horas op zijn regenboogfietsje door het Hofkwartier. En vanaf de eerste dag staan er natuurlijk overal kookboeken. En straks is er als het gaat lukken het gedroomde terras aan de bomengracht aan de overkant.

Op de morgen in oktober dat ik hem voor het eerst ontmoet, zit Antonin Comestaz in de hoek van de hal van Korzo. Een aardige slanke danser van 34 jaar. Hij is in 1980 in het hart van Parijs voor ballet geboren. Hij vertelt dat hij als jongen, wonend tegenover een kleine dansschool, al op zijn tenen door de ramen naar binnen gluurde en ze zag dansen.

In het voorjaar van 1984 werd Corso Korso en werd op de restanten van wat ooit een bioscoop was een nieuw theater in de Prinsestraat geopend. Het lag nog redelijk verscholen en iedereen moest er aan wennen: ballet in het Hofkwartier. Een nieuw centrum voor eigentijdse dans om de hoek. Leo Spreksel weet er alles van.

Constantijn Huygens had er wel bij willen zijn. De onthulling op 25 april van de Oranjezaal in de Grote Kerk. Want dat moet een ongekend staaltje van digitale printtechniek worden: een waarheidsgetrouwe replica van het collectieve meesterwerk uit de Gouden Eeuw in Huis ten Bosch.

Bij alles wat hij was, was hij vooral een Europeaan. Hij keek over grenzen heen, sprak veel talen, reisde overal heen, was dichter en diplomaat en in alles een netwerker. Directeur Michiel de Ligt raakt niet uitgepraat over Constantijn Huygens. En over zijn zoon Christiaan. Over twee grote Hagenaars. Ze keren komende maand terug in de Grote Kerk. In vol ornaat mag je wel zeggen.

Zo kennen we haar niet, maar zij is het wel, in haar kostbare eigen tijd: beeldhouwster Beatrix van Oranje, de artistieke koningin. Vrije eigen tijd in het atelier hoort straks bij haar kroondomein. Althans, dat hopen we en wensen we haar ook toe. Als een ­opwarmertje hebben kunstenaars uit het Hofkwartier voor deze krant creatieve cadeautjes bedacht.

Zijn prachtige huis in de Surinamestraat staat er gelukkig nog en als je er vandaag langswandelt en omhoogkijkt, zie je op de eerst verdieping de ramen waarachter Louis Couperus Eline Vere heeft geschreven, in de jaren tachtig van de negentiende eeuw. Zijn debuutroman verscheen als feuilleton in het dagblad Het Vaderland en Eline was het gesprek van de dag.

Het Louis Couperus Genootschap heeft het jaar 2013 uitgeroepen tot Louis Couperus Jubileumjaar. En heeft daarmee het startsein gegeven voor een waaier van evenementen rond de grote Haagse schrijver (10 juni 1863 - 16 juli 1923). Niet alleen in zijn geboortestad, maar door het hele land zijn er speciale theatervoorstellingen, exposities, muziek, lezingen, boeken en films.

Het zou best eens een kastelein in de troepen van Karel de Stoute kunnen zijn geweest die rond 1423 een herberg begon die hij 'In tgulde hoift' noemde.

Er zijn mensen in het Hofkwartier die hem zich zeker nog zullen herinneren. Aan zijn stem vooral. Nelis. De zingende glazenwasser. Hij zeemde vrolijk de ramen van het Hofkwartier en zong – als een Richard Tauber – de ene aria na de andere. En het liefst wanneer hij een mooi winkelmeisje in het vizier kreeg.

Pagina's

Abonneren op Jan Paul Bresser