Af en toe, vroeg in de morgen, glip ik op mijn pantoffelsokken naar buiten om wakker te worden en even mezelf te zijn in de Paleistuin. Met mijn grasmatje onder mijn arm wandel ik dan naar mijn eigen plek. Ik hou van die morgens, als het hek nog maar net open is en ik er zo goed als alleen ben. Op een enkele wandelaar na, die nog half dromend zijn hond uitlaat en geen oog voor me heeft.