het Hofkwartier nr 7 voorjaar 2013 > De koning en de kapper

De koning en de kapper

Column

De koning en de kapper

Zij heeft mij erbuiten gehouden en dat is begrijpelijk. Toen ik van haar toespraak vernam, schrok ik me ook een hofhoedje. Dus zat ik maandagavond 28 januari om zeven uur bijna op van de spanning voor de televisie. Samen met een keukenprins van het paleis, vrolijke Frans, die hier eerste hulp is voor de werklunches en niet alleen de foefjes maar ook de toefjes kent. De kers en de pit op de zalmmousse, zal ik maar zeggen.

Frans zou het natuurlijk over zijn neusjes van de zalm hebben. En gelijk heeft hij. Maar nu zat hij met een bleekneus en ik was wit weggetrokken toen ze werd aangekondigd en vertelde dat zij plaatsmaakt voor haar zoon. Het was net of ze een traantje verloor, zij sprak zo ontroerend, dat ik het ook niet droog hield en een servet van Frans moest lenen om mijn neus te snuiten.

Helaas denk je dan meteen aan jezelf, dat kan ik niet helpen. Ik bedoel, mag ik straks blijven. En Frans ook natuurlijk. Zou zij een goed woordje voor me doen, een nar hoort nu eenmaal bij zijn koningin. En de jonge koning neemt vast zijn eigen hofnar mee. Ik schaats niet en weet om eerlijk te zijn weinig van waterhuishouding, maar ik ken zijn moeder toch redelijk goed. Is dat niet van belang, en ook dat ik zijn vader heb meegemaakt en weet dat de zoon op zijn vader lijkt, op zijn aardige karakter.

Trouwens, misschien speelt voor mij wel mee dat de koning een koningin heeft en ik misschien ook voor haar toren, loper en pion mag zijn. Vuurtoren, steltloper en lampion. Mini voor Máxima, nar voor de koningin naast de koning. De tango (niet onmiddellijk lachen) beheers ik redelijk. Ik heb het hier in de keuken wel eens laten zien, samen met een dienstmeisje met Spaans bloed. Ik heb een paar misstapjes gemaakt, maar ze leidde me goed en hield me bij de pasjes.

Maar toen kwam het lumineuze idee. Ik krabbelde door mijn haren, dat is een gewoonte bij nadenken, en dacht: het háár van de koning. Ik ken hem al jaren en altijd zit zijn haar goed. Net als dat van zijn moeder, perfect geknipt, niet te kort en niet te lang, scheiding aan de linkerkant, kleine lok pietsje over zijn voorhoofd, vaste blonde coupe. Hij heeft al jaren een eigen kapper in het Hofkwartier. En die ken ik. De prins zal als koning vast niet meer gewoon incognito zijn haar in het openbaar laten knippen.

Ik kan als nar een goed woordje doen en wellicht de kapper ongezien via een omweggetje door de Paleistuin een keer per maand met zijn kappersspullen bij de nieuwe koning laten binnenglippen. Ik zorg voor de sluipweg, de verborgen kapsalon en voor stoffer en blik voor de gevallen haren.

Als nar en barbier zorg ik dan voor het opgeruimde koninklijke plezier.