het Hofkwartier nr 1 najaar 2011 > Twee koninginnen

Twee koninginnen

Column

Twee koninginnen

U weet het niet, maar ik wel, want ik verkeer in beide kringen en moet het vlak voor Prinsjesdag maar eens kwijt: het Hofkwartier heeft twee koninginnen.

De een rijdt in een gouden koets. De ander op een fiets met bloemen. De een heeft permanent een deftig permanent, de ander altijd een wilde kuif. De een deelt lintjes uit, de ander versiert er haar straat mee. De een schenkt aandacht, de ander biertjes. De een is hoeksteen, de ander dondersteen. De een is altijd van oranje, de ander verschiet voordurend van kleur. Voor de een maken we een buiging, de ander buigt zich vrolijk over ons heen. De een draagt rokken tot ver over de knie, voor de ander is het altijd rokjesdag. Voor de een steken we de vlag uit, de ander hangt ze op. De een viert nationaal haar Koninginnedag, de ander maakt er in de buurt een feestje van.

Wat ze gemeen hebben, de twee koninginnen, zijn de kuiltjes in hun wangen. En dat ze – ieder op hun eigen manier – bij het Hofkwartier horen. De ene koningin loopt er niet mee te koop, de ander laat het uitbundig zien.

Ik ben zelf onzichtbaar, maar vertoef al jaren in de schaduw van de eerste majesteit en weet dus iets meer van onder haar kroon. Als ze niet in haar protocol zit, heb ik het met haar wel eens over het dagelijkse leven in het Hofkwartier. Voor de vrolijke noot, zal ik maar zeggen, tussen de troonrede en de kerstboodschap door. En dan zie ik dat ze geniet van mijn verhalen. En ze weet ook wel dat als zij elders officieel moet zijn, of gewoon naar huis gaat om te slapen, dat ik er dan af en toe even tussenuit knijp. Het Hofkwartier in, voor een beetje frisse lucht en een glaasje. Want ook een hofnar is maar een mens.

Onder de oude Koningspoort door, stuit ik dan bijna altijd op de andere koningin, zeker in de zomer. De avonden zijn in haar omgeving net zo vrolijk als de dag. Ze plukt de dagen en versiert ze, voor iedereen in het Hofkwartier. Ze verbindt mensen, zou de andere koningin zeggen. Dat klinkt nogal deftig, maar zo is het wel. Wat de een voor mensen in het land is, is de ander voor het Hofkwartier. Voor de een vieren we met z’n allen feest. De ander maakt er voor ons een feestje van. De een wuift vanaf het balkon van haar paleis. De ander staat zwaaiend op de stoep van haar café. Het maakt niet zoveel uit. Ze zijn er. En ze hebben het hart op de goeie plek, Beatrix en Judith.