Achter op de Gouden Koets
Ik weet niet zo goed wat me vandaag overkomt. Ik ben vanmorgen door een hofdame aangekleed in een zwart glitterpakje met allemaal rood-wit-blauwe strikjes op mijn schouders. Ze kamde ook nog krullen in mijn haar. En toen schrok ik me toch echt een hoedje. Ze deed mij een soortement van zijden goudgeel kroontje op. Ik zag mezelf in haar zilveren spiegeltje, en vond mezelf meer een Franse hofjoker uit Parijs. Ik kon mijn lachen bijna niet inhouden, maar dat mocht natuurlijk niet.
Het is een en al extra streng protocol en ik zit op mijn ongemakkelijke buitenboordmuiltjes begrijpelijkerwijs niet in de Gouden Koets. Daar zitten de koning en de altijd beeldschone koningin naast elkaar. Ik mag gelukkig in een zwart koetsje vlak achter het koningspaar. Naast de opperstalmeester, als een opgedofte livreier. Hij zit deftig naast me met van die Franse tressen en hij wuift minzaam.
Ik zwaai vrolijk mee naar al die honderden mensen achter de dranghekken. Ze komen uit het hele land met oranje hoedjes en vlaggetjes. Ik wuif gewoon maar.
De ritmeester trekt zijn gezicht in een strenge plooi. Ik trek me er niks van aan. Ik wuif en wuif. We gaan langzaam de bocht om. Overal zwaaiende mensen. Bonte klederdrachten uit vele plaatsen. Ik weet echt niet wat ik zie. Het oranjezonnetje is er ook bij. Het straalt hoog boven ons. Het kan niet op. Ik wuif tegen de zin van de stramme heer naast mij gewoon uitbundig door. Mijn eigen broer staat dansend en springend hard naar me te roepen, met een oranje vlaggetje. Hij ziet me echt!
Het is een prachtige optocht naar het Binnenhof. Je gelooft je eigen ogen niet.