Tango en tranen in de koninklijke keuken
Tango en tranen in de koninklijke keuken
Het is nu eenmaal zo: je komt er niet van los. Van het Hofkwartier bedoel ik. Ik was nog maar een half jaartje weg, Hare Majesteit achterna naar wat je zou kunnen noemen een Koninklijke Wachtkamer. Ik mag de plaats niet noemen en dat hoeft ook niet, maar de Oude Molstraat was voor mij onzichtbaar ver weg. Maar ik had een vanzelfsprekende belofte, zo sprak zij het nadrukkelijk uit: het is vanzelfsprekend dat u blijft, dat er ergens voor u met zo'n lange trouwe dienst een plaatsje te vinden is.
En dat bleek er te zijn. Ik ben terug. Ik verblijf nu anoniem in een achterkamer van mijn enige broer. Nu is de Molenstraat weer op loopafstand van het verblijf waar Majesteit de koningin moeder straks een Royaal pied-à-terre betrekt. En daar mag ik ook heen. Ik begrijp dat woord niet helemaal, maar ik besef dat voor haar hartverwarmende energie een mooie stek in Den Haag, op een uur van Drakensteyn, een uitkomst is. Naast het werkpaleis van haar zoon de koning en zijn lieftallige koningin.
Die 'mooie stek' heb ik van mijn broer toen ik als 'een verre neef' bij Florencia een ijssie zat te eten en in de vroege lentezon de vertrouwde sfeer zag midden in de stad. En toen zei mijn broer: jongen, als jij een wit voetje daar wilt halen, of beter gezegd een oranje voetje, dan moet je op dansles. Hier om de hoek in die salsaclub, daar leren ze je in een handomdraai de tango. Paar glimmende puntschoentjes en je voeten gaan vanzelf.
Nou dat is dus niet zo. Maar ik ben wel gegaan. Want al heb ik geen Argentijns bloed, ik werd alleen al warm als ik eraan dacht dat ik op de vloer van de keuken een paar sierlijke pasjes zou maken en daarbij een liedje zou neuriën. In de hoop natuurlijk dat zij het zou zien! Daarom ben ik nu eigenlijk best weer gelukkig. Ze hebben me aardig opgevangen bij de dansclub. Ik ben door een volbloed Haagse Argentijnse bij de arm genomen en moest van haar eerst mijn klompendans afleren. Daarna kwamen we in beweging. Het ging met horten en stoten, maar wel samen, want tango is duo, je hoort bij elkaar, en als dat een beetje lukt, als je elkaar aanvoelt, dan heb je het opeens in de benen.
Na tien lessen loop ik wonderlijk genoeg op een andere manier door het Hofkwartier, niemand kent me hier, maar iedereen ziet het. Een beetje dansend achter een onzichtbare bandoneon van Piazzolla. Nog even schuilen bij mijn broer en dan ga ik snel naar mijn plekje ergens in het palais-à-terre van wie voor mij altijd Majesteit blijft. En dan neurie ik zachtjes dansend Adiós Nonino, alleen met z'n tweetjes op de keukenvloer. Niet zonder tranen. In de hoop dat de jonge koningin iets hoort.