Bewoners

‘Den Haag: je tikt ertegen en het zingt’, dichtte Gerrit Achterberg. Ja, zingen is fijn, zingen geeft lucht, zingen ontspant. ‘Zingen maakt gelukkig’, schreef onlangs Barber van der Pol. (Querido)

Al meer dan vijftig jaar geleden wist oom Jacques van Paul Schnabel dat je voor bijzondere dingen in het Hofkwartier moest zijn. Hij toog speciaal hierheen om langspeelplaten in te slaan. Een twintigtal jaar later ontdekte de voormalige drummer van Shocking Blue het muzikale hart van het kwartier.

Smachtend naar het voorjaar zit ik in maart achter de gerania. Die op de foto hebben nu het loodje gelegd, zo’n pak sneeuw konden ze niet meer aan. Ik had hun verscheiden al in krant nr. 5 aangekondigd.

‘Wie was toch die Juffrouw Ida?’ Die vraag hoor je soms wel twee keer per dag, in het stille straatje. Groepjes gildewandelaars krijgen verschillende verklaringen: van klopje of kloppertje – het begijntje dat het begin van de dienst in de schuilkerk kwam aankondigen – tot zelfs een lichtekooi aan toe.

Zo kennen we haar niet, maar zij is het wel, in haar kostbare eigen tijd: beeldhouwster Beatrix van Oranje, de artistieke koningin. Vrije eigen tijd in het atelier hoort straks bij haar kroondomein. Althans, dat hopen we en wensen we haar ook toe. Als een ­opwarmertje hebben kunstenaars uit het Hofkwartier voor deze krant creatieve cadeautjes bedacht.

‘Urban legends’ heten ze in het Engels. In het Nederlands stadslegenden, of, vaker gebruikt, broodjeaapverhalen: verhalen die van mond tot mond worden naverteld, maar waarvan niemand zeker weet of ze waar gebeurd zijn of niet.

Herkent u dit rijtje nog? En ziet u het nu bij uw kinderen of kleinkinderen weer terug? Grappig elke keer om mee te maken, kinderen voor wie de wereld elke keer een stapje groter wordt. En eigenlijk geldt dat natuurlijk voor de volwassenen ook, als je wilt, kun je elke dag weer wat bijleren, elke dag kan de wereld voor jou toch weer een stukje groter worden.

Het zou best eens een kastelein in de troepen van Karel de Stoute kunnen zijn geweest die rond 1423 een herberg begon die hij 'In tgulde hoift' noemde.

Voor een fotograaf met een passie voor stad en straatfotografie, het maken van spontane foto’s uit het leven van alledag, is het Hofkwartier één grote inspiratiebron.

Weemoedig zie ik de zomerzon in de zee zakken. Het warme zand, de koele bries, ik moet weer een hele tijd zonder. Onderwijl doet de zomer nog een laatste poging een goede herinnering achter te laten. Of dat lukt, ik weet het niet. Zo zomers was deze zomer niet.

Pagina's

Abonneren op Bewoners