Uit de grond van mijn hart
Voor nog geen miljoen euro zou ik in een andere stad dan Den Haag willen wonen. Ik heb veel van de wereld gezien, omdat dit nou eenmaal bij mijn werk hoort. Maar ik zeg u in alle eerlijkheid: er gaat niets boven Den Haag. Helemaal niets. Ik zeg dat niet omdat de redactie van het Hofkwartier mij dat stiekem heeft ingefluisterd, omdat dit zo mooi uitkomt in verband met het zomernummer van de krant. Nee, ik zeg dat, omdat ik het meen. Uit de grond van mijn hart.
Op dit moment woon ik op een geweldige plek, midden in de stad. Van mijn voordeur raak je niet opgewonden. Daar is niets bijzonders aan, die is zelfs een beetje saai en grauw. Maar eenmaal binnen, beland je in een oase van licht, ruimte en rust. Het uitzicht is adembenemend: ik zie de lucht altijd en overal. Ik weet al wat voor weer het is, nog voordat ik de voorspellingen op de radio heb gehoord.
Mijn uitzicht is buitengewoon intrigerend: ik zie de laatste huisjes van de oude Joodse buurt en het eeuwenoude leien dak van de Nieuwe Kerk. Maar ik zie ook de fantastische skyline van Den Haag: De Kroon, de Vulpen, de Tieten van Den Haag, de Haagse Eikel. Ik kan ze bijna aanraken. Weinig Hagenaars zullen zo’n mooie synergie zien tussen de oude en de nieuwe stad!
Maar wonen in het centrum van de stad biedt nog veel meer voordelen. Je bent in tien stappen op je werk. Je kunt er altijd en overal heerlijk eten: Hollandse Nieuwe, sushi, dim sum of een Hemaworst. Allemaal onder handbereik. Ook het uitgebreide winkelaanbod van Den Haag ligt letterlijk aan mijn voeten.
U begrijpt, beste lezer, dat ik een buitengewoon gelukkige bewoner van het Haagse stadscentrum ben. Voor geen miljoen zou ik willen verhuizen. Niet naar een statige villa in Wassenaar, noch naar een gezellig stadshuis in de Archipelbuurt of het Statenkwartier.
Nee – ik zou zelfs niet in het Hofkwartier willen wonen. Of, nou ja. Misschien…