Wandeling door gisteren en vandaag in de Papestraat
Wandeling door gisteren en vandaag in de Papestraat
Wie er op een lentemorgen vanaf de Hoogstraat binnenloopt, ziet het al snel. De Papestraat is niet van gisteren. Het is een van de oudste straatjes van de stad, zeker vijfhonderd jaar oud. Bewoners uit de zestiende eeuw hadden er al hun nering als ‘pasteybackers en scoemackers en coperslagers’.
De pasteibakker van toen is de fritesbakker van vandaag. In ’t Kleinste Winkeltje van de stad. Badwy Achmed uit Egypte bakt er al jaren zijn ‘Frites Flamandes.’ Mensen staan voor de tuut friet met mayo in de rij. Zijn dampende pijpenlaatje hoort bij de Papestraat: ‘De tijd gaat zo hard. Ik hoop maar dat de crisis ook zo hard voorbij gaat. Ik kijk uit naar de zomer. Het is gezellig als de straat hier volloopt. Ik hou van deze straat. Ik voel me hier echt op mijn gemak.’
Je merkt het meteen op. Er zijn oude en nieuwe winkels in de Papestraat. Oude en nieuwe beroepen. Het is een historische stroom van komen en gaan. Altijd weer. In het onlangs gesloten antiekwinkeltje van Loose liggen in de vitrine alleen nog een paar laatste herinneringen te koop. En van de befaamde boekhandel Houtschild hangt even verderop alleen nog een eenzaam uithangbord aan de lege pui.
Maar de tijd gaat door. Naast de fritesbakker zit sinds kort een jonge modeontwerper. De winkel draagt zijn naam: Michael Barnaart van Bergen. Zijn eigen jurken sieren de etalage. Hij woont en werkt hier sinds een maand: ‘Ik voel me hier meteen thuis en wil hier blijven. Het bevalt goed. Het kwartier is authentiek. Mijn eigen ontwerpen vinden inspiratie in de beeldende kunst, zijn bijvoorbeeld geïnspireerd op Mondriaan. Maar ze zijn heel draagbaar. Ze zijn mooi en zitten lekker.’
Wie van een echte brocante houdt, kan Juffrouw Jacoba niet voorbijlopen. Het straalt je tegemoet in wit en écru en roze. Een sfeerwinkeltje vol lampen en kandelaars en tafellinnen en meubeltjes. Wonen in sfeer, staat er op het raam. ‘Zo is het’, zegt Willem Worung, die hier samen met zijn moeder leven in de brocante houdt, ‘wonen, leven in landelijke stijl. We snuffelen in Frankrijk, België en Engeland de markten af. We mixen stijlen, antiek met modern, we horen en passen hier in de vriendelijke straat.’
Ze noemt zichzelf Rasa van Studio Italia, want het gaat niet om haar maar om haar winkel. Die runt ze al twaalf jaar met plezier en daar vertelt ze enthousiast over. Om haar heen hangen jurken en jasjes, mantels en opvallende hoeden. ‘Kijk maar eens naar dit elegante handgemaakte hoedje van de Franse Autruce. Prachtig nietwaar. Alles komt van jonge Italiaanse en Franse ontwerpers. Mijn sterke punt is galajurken en mantelpakjes.’
Ze zijn overal in het Hofkwartier, dus ook in de Papestraat: de kleermakers. Uit alle windstreken strijken ze hier al eeuwen neer. Tot op de dag van vandaag. Hassan Sidan is zo’n kleermaker. Boston Trader Tailor staat er op het raam van zijn winkel. Hij is permanent aan het werk, altijd met een centimeter om zijn hals. ‘Al 28 jaar werk ik hier met plezier voor mijn klanten. Kleren op maat en herstellen. Van overhemden tot een pantalon korter maken. Klaar binnen een uur!’
In zijn winkel runt de Mexicaan Frank O’Campo een outlet van Boston Trader: aanbiedingen van pakken, jasjes en broeken aan de rekken. Steeds meer jonge ondernemers, ook hier in de Papestraat, hebben winkel en webwinkel samen. Je kunt bijna niet meer zonder in deze tijd. Achter de toonbank en op het net.
Bij Pia Achterweg was er eerst een webwinkel met een aanbod van Italiaanse leren handschoenen voor dames en heren. En ook van tassen, en natuurlijk iPad-covers. Sinds januari heeft ze daar een echte winkel bij: Gloves by Pia. ‘Ik was al lang geïnspireerd door de combinatie van mode en IT, winkel en web samen. Aanprijzen en verkopen via internet. Eerst heb ik de webwinkel opgezet en toen vond ik de ruimte hier in de Papestraat. Mooi in hartje Den Haag.’
Jan Hein van der Meer is hier ook een van de nieuwkomers. Creatief en met durf lijkt hun motto. Ze richten hun winkels als moderne en lichte ‘stores’ in. Die van hem heet XcesorY met daaronder ‘accessories make the man’.
‘Niet kleren maken hier de man, maar de extra’s. Ik heb naar een naam gezocht die opvalt. Want dit is een plek waar de moderne fashionable man zijn accessoires vindt. Van handschoenen en shawls tot armbanden en de leren iPhone-case. Er is wat moed voor nodig, maar het is een prachtige plek om te starten. Dat merk ik om mij heen.’
Concrete aan de overkant is ook zo’n nieuweling in de Papestraat. Hun derde zaak in Den Haag is ook een grote, open lichte winkel. Je wordt van buiten naar binnen gelokt. ‘Window farming heet dat. Onmiddellijk zien wat bijzonder is, nieuw en bij de tijd’, zegt Gordon Meuleman, de bedrijfsleider. ‘Schoenen, tassen, jacks, allemaal nieuw. Je vindt hier geen tijdloze stukken. Alles is actueel.’
‘Het is spannend om hier te beginnen. En je ziet het hier om je heen in de straat. Bijzondere zaken trekken elkaar aan, vullen elkaar ook aan. De een na de ander. Een voorliefde voor ambacht. Al eeuwen denk ik. Dat is het unieke.’
Zijn overbuurman weet dat als geen ander. Juwelier Cees Hoek is de nestor van de Papestraat. Een actieve ondernemer. Hij wordt niet voor niets wel eens de burgemeester van het Hofkwartier genoemd. Hij draaft enthousiast als altijd naar buiten om voor zijn chique klassieke winkel te wijzen op de opmerkelijke aanwinst aan zaken om hem heen.
‘De leegstand is gelukkig bijna weer opgevuld. Moet je zien wat een durf. En hoe vindingrijk ze zijn, de jonge ondernemers. Kijk maar naar de overkant.’ Zijn oog valt ook op een meisje met blonde haren, dat buiten een sigaretje staat te roken, vlak voor Heads for Hair. Er zijn missverkiezingen van het Haagse Meisje met de parel, naar het beroemde schilderij van Vermeer in het Mauritshuis. Om het hedendaagse Haagse gezicht van het meisje te vinden.
Cees Hoek lacht en komt even later met een kapje van pareltjes naar buiten en hangt het als een hoedje om haar lokken. Even het Meisje met de pareltjes van het Hofkwartier. Op de foto dus. Haar baas en kapper Donald Fransz ziet het allemaal met plezier aan. Hij zit met zijn Headz for Hair al vijftien jaar in de Papestraat.
Hij weet het, er zijn veel kappers in het Hofkwartier. Oude garde en jonge garde. ‘Maar er is er geen een hetzelfde. Ze hebben allemaal hun eigen stijl en vorm en kleur. We zitten elkaar niet in de weg. We hebben onze eigen mode en eigen klantenkring. Dat is het bijzondere van de buurt hier.’ Kappers, juweliers, ontwerpers, kleermakers, het zijn en blijven de gilden van de oude en nieuwe tijd. De vakmannen.
De uit Turkije afkomstige Okkes Turac heeft zijn zaak hier al dertig jaar. Onder de naam Turac Tailor. Hij maakt en repareert kleding. Handwerk. Maatwerk. De aardige kleermaker vertelt dat hij het vak van zijn vader heeft geleerd. ‘Ik ben begonnen toen ik twaalf was. Ik heb er nog steeds plezier in. Ik heb veel trouwe vaste klanten. Het is hier een vriendelijke buurt. Het is wel jammer dat de huur steeds maar weer omhoog gaat.’
Daar hebben meer ondernemers in de straat zorgen over. Okkes Turac ook, maar hij blijft optimistisch, en zegt er glimlachend bij dat zijn naam ‘Mooie vogel’ betekent. Een wandelaar door de Papestraat moet trouwens altijd ook naar boven kijken. De variatie van oude gevels en prachtige puien is bijzonder. De aanblik is gelukkig niet of nauwelijks aangetast. En af en toe gaat de geschiedenis naar binnen. Via een stoep vol bloemen.
Zoals bij La Papeillot, een mooie verschrijving van de klassieke papillot. In de kapsalon van Jolande Goverde is het interieur sinds het begin van de zeventiende eeuw eigenlijk niet drastisch veranderd. De sfeer is van vroeger rond een oude schouw, lambriseringen en tegeltjesmuren. En spiegels natuurlijk. Haar specialiteit is bijzondere kapsels. Ze noemt ze wel eens metamorfoses. Voor een bruid bijvoorbeeld, voor bijzondere feesten en partijen.
Jolande woont boven haar salon. ‘Het blijft een leuke beurt. Maar er zou wat meer fleur in de straat mogen. Meer bloembakken. Het zou mooi zijn alle neuzen wat meer bij elkaar te krijgen. Meer onze straat en onze stad. Dat gevoel.’
Wat even verderop direct opvalt zijn drie nieuwe zaken dicht bij elkaar. Commonkin, Goliath en Manus. Hedendaags, schoenen en kleding, vooral op jonge mensen gericht. Drie vrolijke jongens met hun versleten skateboards onder hun armen verlaten net Manus. Ze zijn even binnen wezen kijken. Muren en schappen vol skateboards en attributen. Ze hangen bijna als kunstobjecten aan de wand.
Immanuël van der Voorde laat er een paar zien: ‘Het is nieuw hier in de Papestraat: skateboarden verkopen, en schoenen en kleding. Het loopje komt er al in. Alles hier is exclusief, en het is goed dat er naast ons soortgelijke zaken zijn, met een eigen collectie. Het voelt hier trouwens prima in de Papestraat.’
Dat vinden Roy van Duppen en Ferenc van der Vlies ook. Ze zijn de buren en hun Goliath verkoopt ook sportschoenen. In hun brandnieuwe zaak. ‘Maar wel heel iets anders. De merknaam bestaat al sinds 1937. Goliath begon met schoenen voor voetbal en cricket en andere sporten, en met kleding. Goliath Sportswear heet dat nu dus. Nog steeds een kruising van sport en mode. We hebben een mooie stek gevonden. Je voelt je hier snel thuis.’
Johan Pronk heeft dat ook, sinds hij hier onlangs Commonkin begon, een prima locatie in het hart van Den Haag. Het opvallende interieur van zijn zaak voor duurzaam ontwikkelde en gemaakte kleding heeft ook duurzaam gemaakte schappen. Allemaal van karton, mooi gerangschikt als ‘dozen’ tegen de wand. En de schoenen hangen aan rekken van houten pinnen die verbonden zijn met een touw.
Ook Johan verbindt winkel met website en Facebook: ‘Het zijn verlengstukken. Online kun je uitgebreid over alles een verhaal vertellen. Met de laptop op schoot. En hier kan je alles fysiek ervaren, kijken, aanraken, passen.’
Dragan Milinkovic heeft even verderop net een groot uithangbord voor zijn nieuwe zaak opgehangen, goed zichtbaar naast De Paap: De Libertijn. Een nieuw café dat binnen in een halve cirkel doorloopt naar het restaurant en terug. Twee in- en uitgangen in de straat. Dragan Milinkovic komt uit Belgrado en runt De Libertijn, samen met Cathy McPike uit Canada en Thomas Moran uit Ierland. Drie internationale Hagenaars voor kroeg en keuken.
Dragan is verguld met zijn Libertijn: ‘Iedereen kan hier vanaf vier uur terecht. We hebben een pooltafel midden in het café en tot één uur in de nacht kun je hier lekker eten. Er is livemuziek op zaterdag en in de zomer een terras buiten. We zitten hier midden in het volle leven in de vrolijkste buurt van de stad.’
De Paap er vlak naast is inmiddels het beroemdste muziekcafé van Nederland. Sinds jaren een kleine poptempel. Iedere donderdag, vrijdag en zaterdagavond livemuziek tot diep in de nacht. Kweekvijver voor de Haagse popscene en podium voor toptalenten. Van beginnende bandjes tot Anouk en Kane.
Danscafé Bar & Boos zit tegen De Paap aan. In het lange weekend swingt het daar de pan uit. Tot in de kleine uurtjes. Schuin tegenover De Paap huist sinds kort een kleurrijke winkel: De Boerenbonthal. Die bestaat al meer dan 50 jaar in het land, maar is nieuw in de Papestraat. Het is één grote uitstalling van rekken en tafels en rollen van de meest bonte stoffen en doeken.
Donny Wijnands is een van de enthousiaste verkopers en de manager: ‘Kijk, dat zijn Zuiderzeestoffen en dat is bekleding voor babywiegjes. Daar liggen Schotse ruiten, Engelse vlaggen en Brabants bont. Gordijnen, rokken, meubelbekleding, we hebben er de stoffen voor en kunnen alles maken. Zeg maar van lakens tot servetten. We merken het iedere dag: de straat en de buurt hier zijn fantastisch.’
De Bok aan de overkant is al meer dan 33 jaar een kookeilandje in de Papestraat. Met een volle knipoog naar de Britse keuken. Zes dagen open voor ‘breakfast, lunch en evening meals.’ Gert en Rachèle van IJsseldijk zijn geboren en getogen Hagenaars, en doorgewinterde Hofkwartierders. Ze wonen, leven en werken in de Papestraat – in huis en restaurant tegenover elkaar.
‘Als er iemand Hagenaar is, zijn wij het wel’, zegt Rachèle, vrolijk glimlachend naast Gert. ‘We zijn begonnen als café met een hapje en nu komt zo ongeveer de hele wereld hier eten. De Bok is een ‘home away from home’, ook voor mensen van om de hoek. Ik ontvang de gasten en Gert staat in de keuken. Zijn geheim? Hij kookt met liefde en wat hij lekker vindt.’ ‘Sunday Roast’, zegt hij glunderend.
Kijkend naar boven in de Papestraat valt de bijzondere De Stijl-achtige witte gevel van De Paap in het oog, niet ver van de kleine uit hout gesneden gevel van juwelier Potma. Eigenaar René Potma vertelt niet zonder trots dat zijn winkel huist in het kleinste rijksmonument van Den Haag, van eind 19de eeuw. Hij is bijna dertig jaar actief met in- en verkoop van sieraden. En restaureren natuurlijk, opknappen.
‘Voor goud en zilver zijn het gouden tijden’, zegt hij, ‘veel mensen verkopen hier, ook oud voor nieuw. Niet alleen voor het geld, maar ook voor andere sierraden. We geven sieraden met ervaring, zeg ik altijd, hier een nieuw leven.’
We zijn bijna aan het einde van onze wandeling, op het punt waar de Papestraat links en rechts de Oude Molstraat kruist en overgaat in de Nobelstraat, richting de Prinsestraat. Links op de hoek werkt Sina Uckun, de jonge kleermaker uit Turkije. Net Papestraat of toch Oude Molstraat? We hebben hem in de vorige Hofkwartierkrant in de wandeling door de Oude Molstraat aan het woord gelaten.
’t Hoekpandje aan de overkant is een stukje Oude Mol, maar hoort evengoed bij de Papestraat, dus daar lopen we voor dit lentenummer van het Hofkwartier ten slotte naar binnen. Om Jeannette Drewes te ontmoeten, al jaren kasteleinse van het bruine café op dit bruisende kruispunt van het Hofkwartier. Vroeger was het vooral een dartcafé, waar bekende darters van ‘all over the world’ hun pijltjes hebben geworpen.
Nu is ’t Hoekpandje naast dart- vooral ook een muziekcafé. Jeannette Drewes woont erboven en kent de buurt als geen ander: ‘Het is en blijft hier een gemoedelijk buurtje, het voelt als een dorpje in de stad. Iedereen heeft zijn eigen plek en eigen werk en samen hebben we het leuk met elkaar. Een prima sfeertje, zeker in de zomer hier op straat met overal muziek.’
‘Dit is dé muziekhoek van het Hofkwartier, rond De Paap. We hebben hier regelmatig livemuziek. Vaak pop op zaterdag en blues op zondag. En natuurlijk, we hebben en houden hier regelmatig een darttoernooi, dat kunnen we niet missen, dat hoort erbij.’ De middagzon schijnt volop op ’t Hoekpandje en legt een baan van licht door de Papestraat.
Voor de ronde deur staat de kasteleinse. Het is vier uur. Het café is open. Even verderop in de Nobelstraat is een veiling in het Venduehuis in volle gang. Een man draagt onder zijn arm een in een doek gewikkeld schilderij als een goede vangst mee naar huis. Hij loopt richting de Prinsestraat, en wandelt de hoek om, precies daar, waar de wandeling in het volgende nummer van het Hofkwartier begint, als het zomer is.