Wandeling over de Hoogstraat

Wandeling over de Hoogstraat

Naar het schijnt heeft iedere stad en ieder dorp wel een Hoogstraat. Een Hoogstraat is immers gewoon een oude straat die op wat hoger gelegen (zand)grond ligt. Dat geldt ook voor die van ons, die op een oude strandwal is ontstaan.

Het was de belangrijkste straat in het 14de-eeuwse Den Haag: hij fungeerde niet alleen als verbinding tussen het Kerkplein en de Plaats, maar was ook een essentiële schakel in de weg naar Leiden en de kust en werd daarom al in de 15de eeuw verhard. Er vestigden zich vermogende burgers en rijke ambtenaren, maar echt deftig was het hier niet, daarvoor moest je op het Noordeinde, de Kneuterdijk, het Lange Voorhout en de Vijverberg zijn.

De eerste eeuwen van deze straat laten we even voor wat ze zijn, ons verhaal start in de 17de eeuw. In die tijd was de Dagelijkse Groenmarkt, aan de kop van de Hoogstraat, het centrum van dit deel van het dorp. Hier werden groenten, beschuit, hout, ijzerwaren, aardewerk, manden, kousen, hoenders, konijnen, fazanten, patrijzen, snippen en haesen by dozynen te koop aangeboden.

Tot ver in de 19e eeuw kocht vrijwel iedereen dat wat hij nodig had bij degene die het maakte: zeep bij de zeepzieder, kaas bij de kaasmaker en boter bij de boer. Daar kwam later een schakel tussen: verkoopmagazijntjes die de afstand tussen de producent en consument overbrugden en, tegen een kleine prijsopslag, de stedeling de gang naar de markt of het platteland bespaarden. Er kwamen gespecialiseerde winkeltjes aan huis waar je bijvoorbeeld lakens, fournituren, stoffen of pannen kon kopen.

Tussen 1880 en 1914 vond er een ingrijpende verandering plaats in het boodschappen doen. De winkelier kreeg een breder assortiment en begon jam, vermicelli, puddingpoeder, lucifers, zeeppoeder en de eerste conserven in blik te verkopen. Om al die nieuwigheden goed te laten zien, vergrootte hij zijn etalage. In 1885 werd winkelgalerij De Passage geopend en legde men de Grote Marktstraat aan. In 1906 opende Grand Bazar de la Paix zijn deuren en in 1926 volgde de Bijenkorf, met nieuwigheden als fraaie etalages, een roltrap en een dakterras.

De Hoogstraat werd door al deze veranderingen een aantrekkelijke straat om te flaneren, een taartje te eten, de mooiste bijouterieën te bewonderen en kamisooltjes aan te schaffen. De verversingslokalen zoals Formosa, Lensvelt en Krul, waar koffie, thee, melk en chocolade werd geschonken, floreerden. Net als de magazijnen, die met hun gevarieerde assortiment van confectie, meubels, levensmiddelen en snuisterijen een groot publiek lokten.

De kruideniers van weleer werden grootgrutters die comestibles en koloniale waren verkochten. In houten laatjes lagen de muskaatnoten, foelies, koffiebonen en theebladeren. De Haagse auteur Johan Gram schreef er in 1904 het volgende over: ‘De city van Den Haag is de Groenmarkt, met de daaraan grenzende Hoog-, Veene- en Spuistraten. Daar is het hart van de flaneurswereld, daar zijn de groote magazijnen van mode- en galanteriën. Des avonds verhoogen honderden gas­pitten en electrische vlammen de waarde der mededinging.’

En: ‘In de verkeersweg Hoogstraat heeft de moderne geest de magazijnen hervormd. Was er eerst een enkel magazijn dat groot toilet maakte of zich in een sierlijke gevel verheugen mocht, nu biedt deze drukke straat letterlijk een weergaloze staalkaart van allerlei smaakvolle winkelruiten in allerlei stijlen en fantasieën, van coquettte uitstallingen achter hoge spiegelruiten, kortom, van de allermerkwaardigste pogingen om de aandacht van het publiek te trekken.’

Het doen van boodschappen werd winkelen. En ‘winkelen’, zo wist de literator en redacteur Ernst Groenevelt te melden, ‘is om zoo te zeggen een echte Haagsche bezigheid.’ Na 1945 trad het verval in. Veel winkeliers die hier decennialang hadden gewoond en gewerkt verlieten de buurt. Panden stonden lange tijd leeg of ondernemers volgden elkaar in korte tijd op.

Pas in 1966 was het tijd voor een kentering. De Hoogstraat werd, geheel passend in het tijdsbeeld, tot een promenade omgetoverd. Het voetgangersgebied kreeg de naam Paleispromenade, doordat de winkeliers de handen ineensloegen met die van het Noordeinde.

Hoe ziet de Hoogstraat er vandaag de dag uit? Laten we de wandeling eens starten met een ouderwets lekker kopje koffie in ‘t Goude Hooft. Met een taartje, net als koningin Wilhelmina deed in haar tijd. De herberg kent een lange historie. Al in 1423 wordt In t Gulde Hooft als logement genoemd. De herberg was in die tijd een echte pleisterplaats voor de markt- en kooplieden die vanuit Loosduinen of soms nog van veel verder kwamen.

In 1660 is het pand verbouwd door de architect Pieter Post en in 1934 is het zelfs volledig opnieuw opgetrokken en verbreed. U herinnert zich vast nog het kleine speeltuintje dat naast de uitspanning was gelegen. Tegenwoordig heeft het plaatsgemaakt voor een zalig terras met een moderne plantenmuur. Reken maar dat – zodra de bruidssuites op de bovenste verdieping van het gebouw gereed zijn – hier een fijn plekje voor de bruiloftfoto's te vinden is!

Na de koffie slaan we linksaf en staan we oog in oog met het grote pand dat in 1913 is gebouwd in opdracht van de eigenaren van de bonnetteriewinkel (1895) die hier was gevestigd. Het nieuwe gebouw van Maison de Bonneterie is gebouwd in de conservatieve stijl van de Um 1800-beweging. Het is een mix van de Lodewijk XVI-stijl met neoclassicistische invloeden en een snufje jugendstil. Die stijl doet massaal aan en werd daarom vaak gebruikt voor warenhuizen, bankgebouwen en grote landhuizen.

Binnen vindt u een trappenhuis met kostbare houtafwerking, deuren met koperbeslag en een ovaal­vormige vide met hoge lichtkoepel en imposante glas-in-loodconstructie. De hoofdentree ligt aan de Gravenstraat, een straat die in 1814 is aangelegd om de Dagelijkse Groenmarkt met het Buitenhof te verbinden. Voordien was er alleen een verbinding middels het piepkleine Halstraatje, links van het pand, in zijn tijd overigens het oudste en belangrijkste winkelstraatje in dit gebied.

We gaan de Hoogstraat in. Op nummer 6 vindt u Massimo Dutti, een Spaans modemerk. Eerder huisde hier bijna een eeuw lang Het Jagershuis. Het was sinds 1904 hét adres waar de Hagenaar van stand zijn sportieve groen-bruin-beige rijkleding in wol en ruitjes, en later ook vliegeniers-, jacht- en skikleding kocht. Begin 2001 sloot Het Jagershuis en de oude chic van Den Haag treurde.

De zandstenen gevel met de hazen – door de eigenaar zelf ontworpen – houdt de herinnering levend. Het Jachthuis was ook beroemd om ‘het paard’, een opgezet arabiertje. Er zijn mensen die menen dat zij hun rijbroek op het paard hebben gepast, maar dat is niet zo. Dat deden ze op het daarnaast opgestelde zadel op een houten bok. Och, herinneringen...

Op nummer 9 is het luxe damesmodemerk Karen Millen gehuisvest. Het zandstenen gebouw in art-nouveauvormen is in 1904 ontworpen door de architect L. de Wolf, wiens fin-de-siècle-werk ook verbonden is met de Wiener Secession. Het gebouw heeft drie vensterassen, het middenvenster is erkervormig uitgebouwd. De getoogde vensters op de tweede verdieping hebben omlijstingen die rusten op randen met lofwerk, ook is er een stenen dakkapel met een gebeeldhouwde versiering.

We draaien ons weer om en zien de schoenenzaak Dr. Adams die daar op nummer 12 al vanaf 1977 hip zit te wezen. Wie kent de bruine worstvormige schoen met de ‘negatieve’ hak uit die beginperiode niet? Tout Nederland liep een tikje achterover, in die tijd!

Hofleverancier Pelger, op nummer 16, biedt al sinds 1860 exclusieve klassieke herenkleding. Oprichter Gerard Pelger reed in 1920 met een uitvergroting van een van zijn meest exclusieve producten, een subliem chique strohoed, op het dak van zijn T-Ford rond en zorgde zo voor wellicht de eerste echte Haagse hype, het hoog­geëerde publiek verbaasd achterlatend.

We draaien ons weer om en zien dat het pand op nummer 17 binnenkort betrokken zal worden door het luxe Amerikaanse modemerk Michael Kors, getuige de grote aankondiging op de raampartij. Kors is dertig jaar geleden gestart als luxury sportswear-merk en is al in 74 landen gevestigd. Na Amsterdam en Rotterdam nu dus ook in Den Haag!

Met het risico om ietwat draaierig te worden, keren we ons wederom om. Ditmaal naar nummer 18. Dit pand vormt het onderkomen van Iittala. Dit Finse merk creëert sinds 1881 design waarover is nagedacht. De serviezen, kop en schotels en vazen zijn blijvend tijdloos, multi­functioneel en met elkaar combineerbaar. ‘Essentieel design dat relevant blijft, ook al verandert je leven’, zegt Iittala er zelf over.

Op de Hoogstraat is alles dichtbij, we hoeven dan ook nog geen vier meter te lopen om op nummer 30 het art nouveau winkelwoonhuis te kunnen zien dat bekend stond als ‘voormalige magazijn firma Hagemeijer’. Tot voor kort – en al meer dan tachtig jaar – was hier de beroemde oosterse tapijtenzaak Con & Verdonck (1879) gevestigd. De Nederlandse handelaar en kenner van oosterse tapijten Mr. Verdonck en zijn belangrijkste klant, de succesvolle Amsterdamse bankier J.M. Con, besloten hun gezamenlijke droom te doen uitkomen door in 1933 Con & Verdonck op te richten.

Dankzij hen groeide de bekendheid van oosterse tapijten en werden ze een vast onderdeel van het Nederlandse interieur. De architect van het fraaie pand is Johan Mutters Jr. In de met natuursteen beklede gevel slingeren gebeeldhouwde plantaardige motieven rond de ramen. Voor het middenvenster van de tweede verdieping is een klein balkon met een hekwerk in art-nouveaustijl aangebracht.

Het volgende pand, op nummer 32, heeft een 18e-eeuwse gepleisterde lijstgevel en een pui uit 1911. De gepleisterde graat- en tongewelven dateren uit de 17de eeuw, maar zijn waarschijnlijk nog ouder. In het pand zijn veel elementen uit de 18e eeuw terug te vinden, zoals een schouw met twee kasten aan weerszijden, een alkoof en deuren.

Het Engels aandoende interieur van de herenmodezaak Lörtzer die hier gevestigd was, werd jarenlang geroemd om zijn spiegels, wandkasten, ladekasten en kroonluchters. Achter in de zaak is boven de voormalige binnenplaats nog een fraai gebrandschilderd glas-in-lood-legraam te bewonderen. Nu vindt u hier het kledingmerk Scotch & Soda.

Een deur verder, op nummer 34, vinden we Dungelmann, een bekende naam voor fijnproevers in Den Haag en omgeving. Al eeuwenlang is deze charcuterie en traiteur onlosmakelijk verbonden met de Hofstad en nog steeds kunt u hier terecht voor fijne vleeswaren en topkwaliteit vlees.

De 153 jaar bestaande firma aan de Hoogstraat 34 kreeg in 2013 zelfs het predicaat hofleverancier voor goede reputatie en uitmuntende service. Dungelmann is bij jong en oud en van minister tot stratenmaker beroemd om twee oer-Hollandse lekkernijen: het balletje gehakt en de croquet, met verse room en roomboter bereid. En dat al sinds 1861!

We steken nog eenmaal de straat over, naar nummer 33 en 35 waar Hugo Boss en Ici Paris gebroederlijk naast elkaar zitten. In het ruime pand heeft vroeger de N.V. Manufacturenhandel Bahlmann & Co gezeten, een modezaak. Het interieur was geheel in art-nouveaustijl gebouwd, de ruime, brede paskamers waren voorzien van een bankje. De Haagse aannemer J.P.J. Lorrie heeft er ooit prachtige foto's van gemaakt, op het internet kunt u zich vergapen aan de sjieke sfeer van weleer.

Op nummer 41 is Max Mara gevestigd. De oprichter, Achille Maramotti, maakte in 1951 als een van de eersten prêt-à-porter-collecties voor Italiaanse vrouwen. Inmiddels runt de tweede generatie Maramotti het bedrijf dat kan bogen op samenwerkingen met bekende ontwerpers als Dolce & Gabbana, Emanuelle Khan en Karl Lagerfeld. Het pand, op de hoek van de Hoogstraat en de Plaats gelegen, is oorspronkelijk 18de-eeuws. De gevels zijn gemoderniseerd in neorenaissancestijl.

Voorheen zat hier Philippona (1862), de exclusieve serviezenwinkel die al jaren garant staat voor stijl en klasse aan tafel. Koningin Wilhelmina kwam hier graag! Philippona is nu iets verderop aan het Noordeinde gevestigd.

We zijn aan het einde gekomen van deze wandeling door achter ons te kijken, naar de prachtige boetiek van Fred van Wordragen. Nog zo’n begrip in Den Haag. Hier wordt al meer dan veertig jaar haute fourrure en prêt-à-porter de luxe verkocht.

Al wandelend door de verschillende kleine salons worden klanten ondergedompeld in een sfeer van pure luxe. Ook koningin Máxima is hier wel eens te gast. De veelheid aan prachtige, luxe merken, onder andere Dior, Gucci, Lanvin, Bottega Veneta en Chanel, maken dat iedere vrouw hier slaagt.

Bronnen: Het bestuur in Den Haag in de middeleeuwen, Van Gelder. Geschiedenis Den Haag, Anemaa.