De pop-upstore
De pop-upstore
De crisis slaat hard toe. In het Hofkwartier vertaalt zich dat in een toenemend aantal lege winkels. Creatieve ondernemers duiken in het gat dat traditionele winkeliers achterlaten. Een kennismaking met een leegstands- oplossing. De pop-upstore.
Het is onomstotelijk crisis. De vaderlandse economie wentelt zich in het koude bad van de triple dip, ‘goed’ Nederlands voor een derde recessie in korte tijd. In winkelgebieden vertaalt zich dat – steeds vaker – in een papieren etalagekreet: te huur.
De cijfers spreken dan ook voor zich. Eind 2012 staan er in heel Nederland 14.323 winkels leeg volgens marktonderzoeker Locatus. Daarvan neemt het Hofkwartier zo’n zestien leegstaande winkelpanden voor haar rekening. Toch meent Locatus dat het niet alleen maar kommer en kwel is. Want volgens een woordvoerder vinden veel lege shops een nieuwe bestemming: ‘Er zijn in Nederland al 4000 winkels gevuld met nieuwe detailhandel als pop-upstores.’
Pop-upstore? ‘Dat heeft van alles te maken met internet,’ vertelt onderneemster Monique Pouw. ‘Social media zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Ook ons winkelgedrag is verweven geraakt met deze digitale wereld. Webshops beheren, adverteren via Facebook, shoppen met je smartphone, als je even niet oplet, snelt de techniek je voorbij.’
Belangrijke trend
Vanuit die vaststelling begon Pouw begin 2012, samen met Roos van Osnabrugge en Mariëlla Sprado, een winkelconcept met de naam Twiet.nu in de Prinsestraat. Het concept brengt offline en online samen en biedt volgens Pouw een andere manier om je product, aanbod, mening of dienst publiek te maken. ‘Twiet.nu’ legt Pouw uit, ‘is een socialmedia-concept met in onze etalage een verzameling mini-etalages van verschillende ondernemers met daarin uitgebeeld hun verhaal, product, aanbod, mening of dienst.’ ‘In de box plaatsen wij een QR-code (barcode die met een smartphone te scannen is) zodat publiek met een smartphone de informatie over de box kan bekijken en opslaan. Daarbij promoten wij de boxen via social media. De offline box en de online interactie versterken elkaar. Bovendien is de levendige etalage een aanwinst om leegstand te verhullen. Zo houden we winkelstraten levendig en kunnen webshops zich manifesteren in een fysiek etalage.’
Het concept zit zo ludiek in elkaar dat media tot over de landgrenzen schrijven over Twiet.nu als ‘het nieuwe winkelen’. En begin dit jaar heeft trendwatchbureau popupcity.net in Amsterdam het concept uitgeroepen tot ‘belangrijke trend in 2013’.
Hoop voor de binnenstad
Naast Twiet.nu kent het Hofkwartier nog een pop-upstore: HOOP Creatief Warenhuis. Eind vorig jaar verhuisde de store van de Grote Markt naar de Driehoekjes in de Annastraat. Volgens mede-eigenaar Sis Josip biedt HOOP twee mogelijkheden. De eerste is dat kunstenaars hun waar via HOOP kunnen aanbieden. Het moet wel betaalbaar zijn, voor een bedrag tussen de 60 en 1000 euro moet de koper iets fraais kunnen bemachtigen.
De tweede mogelijkheid is het project Hoopvol. Dit is een samenwerkingsverband met Fonds 1818. Josip: ‘Het programma richt zich speciaal op jonge artiesten. Ze krijgen ondersteuning bij het in de markt zetten van hun project. Die ondersteuning bestaat uit artistieke en commerciële begeleiding. Concreet betekent dit dat artiesten hulp krijgen bij het presenteren van hun project en het opzetten van een website. Dat soort dingen leren ze niet op de academie waar ze hun opleiding hebben genoten.’
Ook gaat HOOP in het najaar van 2013 in de catacomben van het oude stadhuis een sociëteit openen waar kunstenaars elkaar kunnen ontmoeten. Het uiteindelijke doel is wat Sis Josip betreft: ‘creativiteit en hoop in de binnenstad brengen.’
Confrontatie
Terug naar de leegstand. Zijn pop-up stores daar dé oplossing voor? Deels, meent de Kamer van Koophandel tijdens een onlangs georganiseerd congres over dit onderwerp. Er zijn volgens de Kamer nóg een tweetal oplossingen: het vullen van lege etalages en het tijdelijk toestaan van horeca. Tot slot doen gemeenten er goed aan leegstandsverordeningen in te stellen, wonen boven winkels toe te staan, en initiatieven om wijkontwikkelingsmaatschappijen op te zetten en zo een betere sturing op vastgoed, te ondersteunen.
‘Deze instrumenten gaan erg ver en zijn in het Hofkwartier niet aan de orde,’ meent Mieke Wytema, bestuursvoorlichter bij de gemeente Den Haag. ‘We willen niet de illusie wekken dat de gemeente de winkelleegstand op zou kunnen lossen. Dit is een kwestie van marktwerking en heeft ook te maken met de door de eigenaren gevraagde huren.’
Onderscheidende winkelformules
‘Maar dat betekent ook weer niet dat we helemaal niets doen. Via ons detailhandelsbeleid werken we in algemene zin aan behoud en versterking van de hoofdwinkelstructuur (waar het Hofkwartier onderdeel van uitmaakt – red.) en proberen we concurrerende niet-onderscheidende ontwikkelingen zoveel mogelijk te voorkomen. Verder hebben we het Plan van Aanpak Hofkwartier. Door bijvoorbeeld marketing, communicatie en het medeorganiseren van evenementen proberen we het Hofkwartier samen met het Noordeinde neer te zetten als onderscheidend sfeergebied. Verder zijn er plannen voor de herinrichting van het Torenplein. Dit zal ook voor extra aanloop en bezoekers zorgen.’
Ten slotte worden volgens Wytema voor het Hofkwartier intensieve contacten onderhouden met de markt (retailers, local heroes, beleggers, ontwikkelaars en makelaars) door de projectmanager Internationale Winkelstad. ‘De inzet is erop gericht internationale en onderscheidende winkelformules aan te trekken door een actieve businessmarketing en de directe benadering van winkel- en horecaformules.’