Prinsestraat richting de Paleistuin
Prinsestraat richting de Paleistuin
Vroeg in de morgen is de tweede helft van de Prinsestraat op z’n mooist, als er nog bijna geen auto rijdt en wij op onze wandeling tussen de gevels door naar de Paleistuin kijken. In de vorige editie van het Hofkwartier kwamen we tot halverwege de straat, tot aan de ‘knuffelpaaltjes’ van WWEN. En nu voltooien we onze wandeling voor dit herfstnummer.
We beginnen op de hoek van de Molenstraat, bij Drinkland. Daar vertelt bedrijfsleider Gilbert Berendse dat hij niet alleen ‘in een prachtig deeltje van Den Haag’ werkt, maar als wijnspecialist ook een plek ‘tussen de mooiste wijnen’ heeft gevonden.
Hij staat buiten voor het markante pand en verheugt zich dit najaar weer op de nieuwe wijnoogst uit Frankrijk. Binnen is hij als een gastheer, wijst zijn klanten de weg, geeft tips en heeft bij iedere aankoop een opwarmertje, van ‘een mooie Beaujolais dit jaar’ tot ‘deze single malt whisky moet u echt proberen’.
Aan de overzijde past Camouflage naast WWEN helemaal in de nieuwe modetrend van de Prinsestraat. ‘Het is hier een snoepwinkel voor heren van 20 tot 45 jaar’, volgens verkoper Marcel Amanapunnjo. ‘We hebben mooie zelfontworpen shirts op maat, blazers met elleboogstukken en handgemaakte Italiaanse schoenen. En vanzelfsprekend een mooie zijden stropdas erbij.’
De zaak van zijn buurman heeft ook zo’n ongewone naam. Want wie noemt zijn uitzendbureau nou Aureool? Tom Heiligers verzon het. Er zit heilig in zijn naam en toen kwam hij op aureool, de stralenkrans van een heilige.
‘Ze moesten er wel aan wennen. “Dat werkt nooit, Tom.” Maar het werkte wel. Er is altijd werk voor iedereen met een goede wil en handige handen. Voor mannen in de techniek. Mond-tot-mondreclame is het beste dat er is.’ Hij gaat lachend op de foto want ‘een dag niet gelachen is een dag niet geleefd’.
De paar jongens en meisje op straat naast Aureool staan er ook vrolijk en ontspannen bij. Ze gaan een jointje scoren aan het wietloket van de coffeeshop die een populaire twee-eenheid vormt met café Cremers. Binnen loopt het al redelijk vol met klanten uit alle delen van de wereld. ‘Beroemd in Den Haag en de rest van de wereld tot in New York. Voor meer dan een drankje en een blowtje’, vertelt Mikael Chetverokov.
‘En tot in Moskou natuurlijk’, zegt hij er glimlachend bij. Daar komt Mikael zelf vandaan en verzeilde vier jaar geleden bij Cremers. Op zoek naar werk. Hij kwam achter de bar terecht, kreeg het vertrouwen van eigenaar Gerard Smit en is vandaag bedrijfsleider en barkeeper. ‘We hebben het allemaal: voetbal kijken, livemuziek hier in de kelder, schaaktoernooien en natuurlijk iedere dag een happy hour.’
We wandelen ook dit keer weer in een mooie slinger door de straat. Op de hoek schuin aan de overkant heeft edelsmid Hans-Paul van Vliet al jaren zijn mooie kleine werkwinkel. Hij maakt en verkoopt er zijn sieraden, zelf ontworpen in wat hij omschrijft als een ‘tijdloze vormgeving’.
Hij maakt veel trouwringen, waarbij hij altijd rekening houdt met de specifieke wensen van toekomstige echtparen. ‘Ik laat ze wel voorbeelden zien om hun keuze te bepalen.’ In de kwarteeuw dat hij hier prettig werkt, heeft hij wel wat golfbewegingen gezien in de straat: ‘steeds nieuwe zaken, maar dat houdt het Hofkwartier levend.’
Zoals Gaga, de kapster aan de overkant, in haar salon die nog niet zo lang geleden een galerie voor Afrikaanse kunst was. Gaga heet verder Jovawovic, komt uit Servië en woont tien jaar in Den Haag. ‘Mijn favoriete stad aan zee’, zegt ze. ‘Je hebt hier alles, iedereen hier in het Hofkwartier is vriendelijk. Met veel mensen uit het buitenland. Het klopt met elkaar.’
Ze is een kapster met gymnasium, want het vak is haar passie. Er zijn veel collega’s in de buurt, maar ze voelt nooit iets van concurrentie. ‘We hebben allemaal onze eigen kwaliteit,’ zegt ze en ze heeft negentig procent vaste klanten.
Net als haar buurman Mohammed Selmani, afkomstig uit Casablanca, van Moltobello Shoes. De naam zegt het al, hij verkoopt voornamelijk Italiaanse schoenen. Hij woont al jaren in Den Haag en heeft altijd zoals hij dat noemt ‘in de schoenen gezeten’. ‘Nooit gewone schoenen, maar altijd bijzondere merken. Zeventig procent voor de dames en dertig procent voor de heren.’ Ook hij heeft zijn vaste klanten en hij voelt zich thuis in ‘een goeie buurt’.
Aan de overkant zit de bijzondere kookwinkel: En Garde. Gordon Britten is de bedrijfsleider en laat met plezier de koks en lekkerbekken binnen. Hij staat zelf graag in de keuken: ‘Mijn werk is mijn hobby’. Hij heeft hier een uitgelezen assortiment aan keukengereedschap. Noem maar op: van aspergeschillers tot pizzaovens. Maar ook natuurlijk messen en pannen. En niet te vergeten fluitketels. En bij binnenkomst vraagt een mevrouw, zoals wij allemaal, gewoon om een ‘nieuwe koekenpan’.
Het Indonesische eetzaakje Dayang ernaast gaat pas eind van de middag open, maar dan loopt het ook meestal snel vol. Om iets te eten aan een van de tafeltjes, maar vooral om iets mee te nemen. De hele familie Sendjojo staat er al 15 jaar in een kleine keuken het ene na het andere bakje te vullen.
Op de vingers gekeken door buurtbewoners van het Hofkwartier die een bestelling plaatsen. Doe mij maar een nasi goreng of een gadogado, een saté of een van de andere Sumatraanse gerechtjes in de goedgevulde vitrine. Mama Evi vertelt dat ze uit Sumatra komen en hoe gezellig ze de straat vinden en de buurt. En dat ze ‘álles zelf maken’.
De blonde buurman herken je op de fiets op straat altijd aan zijn opvallende bril. Ben van der Vegte is zijn eigen reclame. Hij is al een kwarteeuw opticien in zijn eigenzinnige brillenwinkel met de opvallende naam Eye+D. Hij verkoopt ‘leuke, mooie, bijzondere, exclusieve brillen, altijd tegen de grote stroom in.’ Hij woont boven de zaak, kent het Hofkwartier en vindt het jammer ‘dat door de crisis leuke winkels van enthousiaste jonge mensen in de buurt moeten sluiten en verdwijnen’.
De kleine kledingwinkel naast de opticien is opvallend in haar soort. Gabriella Clothing verkoopt niet zomaar dames- en herenkleding. Dat is al in de vrolijke etalage te zien. Eigenaresse Gaby Vetter heeft een uitgelezen smaak en maakt veel kleren zelf in haar eigen atelier achter de winkel. ‘Voor echt een avondje uit. Voor swingen. Voor een party. Voor sexy feestjes.’ En al het niet past, kan Gaby het ter plekke veranderen.
Nog niet zo lang geleden was er brand bij Jimbaran, het Indonesische grillrestaurant. Het bekende restaurant is inmiddels opgeknapt en herrezen en slaat onder een nieuwe jonge eigenaar zijn oosterse vleugels uit. Matthew Marlissa is van een familie uit Bandoeng en kookt in de traditie van zijn voorgangers. ‘Met natuurlijk een paar eigen accenten op de kaart. Maar de saté blijft hoor’, zegt hij lachend. Matthew is vol lof over de medeondernemers in de buurt: goede collega’s en heel aardig.
Twee grote woonwinkels staan in de Prinsestraat bijna recht tegenover elkaar, maar ze bijten elkaar niet. Dat komt omdat ze in aanbod en aard mooi van elkaar verschillen. Kadenz aan de ene kant en Bright Living aan de overzijde.
Maike Steendam van Kadenz hopte in de Prinsestraat van de ene plek naar de andere. Om meer licht en ruimte te krijgen voor haar ‘tijdloos moderne’ aanbod aan woninginrichting in het voormalige Bloemenland, dat nu weer verderop in de straat zit. ‘Ik richt me op bijzondere merken en zoek het meest exclusieve van individuele ontwerpers uit binnen en buitenland.’ In haar grote open winkel is dat goed te zien. Een expositie van bijzondere meubels tussen lampen, kandelaars en harmonica
tassen.
Marc Tielrooij van Bright Living staat voor zijn brede winkel waar tafels, stoelen, banken, kasten, lampen en fauteuils ongedwongen in de etalage bij elkaar staan. Ze hebben één ding gemeen: het ziet er bright uit: helder, vrolijk en licht. ‘De zaak is een vriendenbedrijf’, vertelt Marc. ‘We zoeken samen naar mooie, stevige meubels, bijzondere kasten en alles voor een betaalbare prijs. Ja, het gaat hartstikke goed. We voelen ons helemaal thuis in deze gemoedelijke winkelstraat.’
‘Je mag natuurlijk binnenkomen’, zegt Eva Huisman uitnodigend als we aan de overkant voor een etalage staan met de sierlijke letters No Boys Allowed. We lopen vaak op Allstars en dat schept een band in deze Female Sneaker Store. We kennen de moderne ‘gympies’.
Eva Huisman zit hier nog niet zo lang, maar vindt het in de Prinsestraat ‘oergezellig’. Allstars staan er natuurlijk tussen, maar ze vallen haast in het niet bij een regenboog aan veelkleurige sneakers. ‘Veel klanten, vooral jong natuurlijk, zoeken naar nieuwe modellen en vooral kleuren.’
De winkel van haar buurvrouw Liane Bertens is een aanwinst in het Hofkwartier. Koffiebranderij BOON. Een unicum in de nespresso-rage. Liane plukt bijna letterlijk uit oogsten over de hele wereld en brandt de (vanzelfsprekend) biologische bonen zichtbaar in de eigen kleine branderij. ‘Ambachtelijk branden’, noemt ze het. ‘In een slow-roast. Iedere boon op eigen smaak en geur.’ Liane vindt het een heerlijke buurt en voelt zich ‘heel welkom in de kring van ondernemers’.
Aan de overzijde lopen we weer een kapsalon binnen, maar zoals we weten, iedereen moet geknipt en een concurrentieslag bestaat hier niet. 't Haarhuis heeft daar al jaren dan ook geen last van. Binnen worden we door Amie Stam en Mario de Geus ontvangen, alsof het onze eigen kapper is. ‘Gezelligheid en kwaliteit, daar gaat het ons om’, zegt Mario, mede namens Amie. ‘Daar is onze kring van klanten mee vertrouwd. Vrouwen en mannen, daar komen ze voor.’ Mario vindt vooral de blijvende ‘authenticiteit van het Hofkwartier’ bijzonder.
De buurman heeft of eigenlijk had een van de oudste cafés van de straat: ’t Prinsenhof. Tijdens onze wandeling is de zaak gesloten, niet voorgoed, want er wordt getimmerd door een opvolger. Of eigenlijk opvolgster, gezien die knalroze naam op het raam: Barbie. Niet die van de meisjespop, maar die van Oh Oh Cherso, beroemd van Den Haag tot Kreta. Barbie wordt zo te zien een lekker tegengeluid van Oh Oh Hazes in Happy End aan de overkant.
Aan de overkant hebben we voor Happy End trouwens eerst nog Kairo Grill & Chill van Khaled El Kabani. Egyptische klanken en geuren uit zijn vaderland komen je tegemoet als hij ons binnenlaat: ‘Ik maak het hier iedereen naar de zin, van broodje shoarma tot gegrilde gamba’s. Iedereen kan hier even lekker chillen, relaxen.’ Vandaar dat Khaled Chill aan zijn naam heeft toegevoegd.
Een van de leukste verrassingen van de Prinsestraat blijft Cake du Fortin van Yvonne Fortin en haar dochter Mauri met dezelfde naam. Als je er binnenkijkt is het als in een sprookje uit Luilekkerland: de lekkerste, mooiste en vrolijkste taarten staan voor je klaar.
Al tien jaar bakt ze hier haar taarten in de keuken achter haar bakery&dessert-restaurantje. Klein maar fijn als haar petitfourtjes. Ze bakt met haar dochters meestal op een altijd feestelijke bestelling. ‘Voor iedere partij maken we een bijzondere taart’, vertelt Yvonne. Het geheim? ‘Dat komt van mijn moeder.’
Wie van lachende gezichten houdt, moet bij Jacques Termeulen een pilsje pakken. De goedgemutste baas van Happy End staat in de deuropening van het stamcafé aan het Vrolijke Eind van de straat. Nog voor de avond valt is het er feest. En André Hazes is er blijvend kind aan huis, bijna als in de Amsterdamse Jordaan.
‘Ook Johnny de Mol komt hier wel eens langs met een meissie.’ Jacques is een volbloed Hagenees. Uit de horeca vanuit de Schilderswijk via de Korte Houtstraat en Saur op het Voorhout naar de Prinsenstraat gekomen. ‘Ik heb veel vaste jongens en meisjes. Altijd volle bak. Ja, je hoort ze hier zingen. Dat gaat altijd vanzelf met André.’ En Barbie van de overkant? ‘Plezier moet je met elkaar delen, toch?’
Zo is het. Oftewel C’est ca. Dat is de naam van het – inderdaad – Franse restaurant even verderop. Edward van Dalen en Jeroen Bosman zwaaien er nu twee jaar met zwier de Franse pollepel. Edward staat al twintig jaar in de keuken en is chef de cuisine. Jeroen is de maître. Naast het eigen menu is er iedere dinsdag table d’hote. Iedereen kan aan tafel aanschuiven. En de chef kookt, ‘dus eten wat de pot schaft’, zegt Edward er lachend bij.
De Paleistuin is al in zicht. Een vader leegt een bakfiets vol kinderen. Ze rennen uitgelaten het kleine park in. Op de ene hoek van de Prinsestraat staan Max en Sander de Veld al even vrolijk in hun winkel. Die heet al lang IJzerhandel Van der Toorn en Stolp, en dat hebben ze maar zo gelaten. ‘Een goeie naam in de buurt geef je niet prijs,’ zegt Max. Ook al zit hij hier al een kwarteeuw en Sander zeven jaar minder.
‘We zijn opgegroeid in de zaak van mijn vader en gebleven. We wonen hier niet, maar het voelt nog steeds als thuis.’ En iedereen kent de broers in de winkel van spijkers tot boormachines. ‘En wij kennen zowat iedere bewoner. Nieuw en oud. Want iedereen heeft schroefjes nodig en verf en sleutels. En een huis is nooit helemaal klaar.’ En daar staan de twee broers altijd klaar voor. Dus klandizie genoeg. Ze verwachten binnenkort hun ‘miljoenste klant’.
Op de stoep aan de overkant zetten Wanda en Horas elegante terrasstoeltjes buiten. Alsof hun eet- en drinkgelegenheid aan de Paleistuin grenst in plaats van aan de bijna permanente file voor de deur, sinds het circulatieplan van de gemeente het verkeer in de knoop heeft gedraaid. Maar Wanda Wattendorf en Horas Simanullang zijn geen watjes en hebben gewoon een mooi terras voor de deur van hun Van Prinse & Co.
De naam is van Horas en die is terecht: je kunt er als een prins (en prinses) uit eigen keuken genieten, van ontbijt tot lunch, bij een cappuccino en een krantje. Het is weer een hotspot in het Hofkwartier. ‘Hier de beste koffie verkeer(d)’, roepen ze opgewekt. En: ‘Even ontsnappen uit het VCP, neem bij Van Prinse een koffie mee!’
Aan het einde van de Prinsestraat dringt de omleiding van het Verkeer Circulatie Plan auto's te vaak de mooie Prinsestraat in. Gelukkig voor ons komt daar een einde aan, als het water tussen Veenkade en Noordwal straks doorloopt tot aan de Paleistuin. Helaas nog niet als we tegen de winter onze wandeling vervolgen in de tussenstraatjes van het Hofkwartier.