het Hofkwartier nr 5 najaar 2012 > Een creatief ambassadeur van de Hofstad

Een creatief ambassadeur van de Hofstad

Een creatief ambassadeur van de Hofstad

'Hofkwartier net Soho in New York'

Wim de Bruijn zette een klein schoenenmerk op de wereldkaart. Nu is hij toe aan een nieuwe stap. Een eigen label met zijn eigen winkel in het Hofkwartier. Over paarden­haar, Arie Boomsma en groots denken.

Ik spreek af met Wim de Bruijn in zijn pas geopende winkel aan de Papestraat. De buitenkant van het pand op nummer drie ademt Jugendstil. Sierlijk houtsnijwerk draagt het glooiende glas van de etalage waarop de naam Allique prijkt. Binnen zwart plafond, dito tapijt en een bespiegelde muur. In het midden van de winkel zweeft een diagonaal geplaatst kledingrek van aluminium. Er hangen truien, overhemden. Klassiek en toch modern.

Klassiek is in ieder geval de chaise longue waarin ik de onder­nemer aantref. ‘Uit de zeventiende eeuw. Op de kop getikt bij het Venduehuis’, zegt De Bruijn (Gouda, 1964). ‘Alleen de stoffering heb ik laten vervangen.’ Met een tevreden blik wrijft hij over het goudgele textiel.

Dat de ondernemer zich juist in het Hofkwartier vestigt, is niet zonder reden. ‘Ik heb wel zo’n beetje alle steden en hun winkelstraten in Nederland bekeken. Den Haag heeft iets uitzonderlijks. De stad heeft een winkelcentrum met twee gezichten. Aan de ene kant straten als de Spui- en de Vlamingstraat met winkelketens die je in elke stad tegenkomt. En aan de andere kant het Hofkwartier met kleinschalige winkels en galeries. Onvergelijkbaar met winkelgebieden in andere gemeenten.’ Op die woorden volgt een korte stilte, een peinzende blik. Dan de opmerking van iemand die groots denkt: ‘Ik bedenk me ineens dat het Hofkwartier zich wel ergens mee kan vergelijken: Soho, New York.’

Niet onthullen
De Bruijn maakt een ontspannen indruk. Met een rustige stem vertelt hij over de producten die hij verkoopt. Schoenen, kleding en tassen. ‘Allemaal handgemaakt en gericht op het hogere segment’, zegt hij met een weids gebaar. Verantwoordelijk voor het assortiment zijn twee bevriende ontwerpers. De naam van de designer die tekent voor de kleding, wil De Bruijn niet onthullen. ‘Dat heb ik met hem afgesproken. Het is in ieder geval iemand die naam heeft gemaakt in de haute couture.’ Merryl Tielman, met een diploma van de Amsterdamse Gerrit Rietveld Academie op zak, ontwerpt de met paardenhaar beklede damestassen en de schoenen. Van die laatste laat hij er een paar zien. Wat opvalt is dat ze een wat hogere zool hebben dan gangbaar is. ‘Een stukje origineel design’, aldus De Bruijn. Hij wijst ook nog even naar de tekst die is te lezen op de binnenzool: Allique, La Haye.’

De ontwerpers werken in opdracht van De Bruijn, die ook eigenaar en bedenker is van de merknaam Allique. Het is bijzonder om juist in deze financiële crisis een nieuw merk te lanceren. Volgens brancheorganisatie CBW-Mitex zagen de modewinkels hun omzet in 2011 met zes procent dalen.

Maar De Bruijn ziet juist kansen voor zijn merk. ‘In de mode heb je grillen. Je hebt merken die het goed doen in een slechte tijd. En je hebt labels die het slecht doen in een goede tijd. Als je je in deze crisis presenteert als nieuw merk op de markt dan vinden mensen dat eigenlijk altijd leuk. Juist in tijden dat het slecht gaat, gaan mensen graag naar een omgeving waar ze plezier aan beleven. En dat betekent niet dat je naar een grote winkelketen gaat waar je dat truitje koopt dat iedereen al heeft. Bovendien kunnen ze dat ook via internet aanschaffen.’

Arie Boomsma
De Bruijn weet waarover hij praat. Voor de ondernemer is het niet nieuw dat hij een merk (opnieuw) in de markt zet. Hoe dat zit? De Bruijn komt uit een echt ondernemersgezin. Al in 1926 richt zijn familie een importbedrijf op van leer en schoenen. In 1992 introduceert de derde generatie De Bruijn het eigen schoenenlabel Blackstone. Wim de Bruijn maakt deel uit van die derde generatie en wordt – na een aantal andere functies in het familiebedrijf – algemeen directeur. Het bedrijf maakt vanaf dat moment een vliegende start met modellen gebaseerd op stoere workman boots.

Intussen is Blackstone enorm gegroeid. Niet alleen in Nederland, maar in de hele westerse wereld ligt Blackstone bij honderden winkels in de schappen. Het ‘gezicht’ in de reclamecampagnes van het schoenenmerk is Arie Boomsma. De Bruijn heeft de tv-presentator hiervoor in 2009 gestrikt.

In datzelfde jaar besluit hij zijn functie neer te leggen. Hij wil het wat rustiger aan doen en aan ‘iets anders’ beginnen. Dat doet hij vanuit het hoekwinkeltje tussen de Oude Mol- en Nobelstraat. Om toch wat te doen te hebben verkoopt hij er schoenen. Van Blackstone. Dat dan weer wel. Het ‘rustig aan doen’ vult hij in door om één uur ’s middags pas open te gaan. Terugkijkend vertelt de ondernemer vanuit zijn chaise longue: ‘In die tijd is ook het idee rond Allique ontstaan. Ik hou nu eenmaal van branding: het opbouwen van een merk. In de loop der tijd wist ik dat er een mooi pand in de Papestraat vrij zou komen (het voormalige Loose, red.) dat goed bij het merk zou passen. Mooi en klassiek. Eigenlijk net zo als de mensen die hier rondlopen. Uiteindelijk heeft dat dus geresulteerd in deze winkel, die onlangs is opengegaan.’

Modebeurs Milaan
Op de vraag hoe groot hij Allique wil maken antwoordt hij: ‘Het moet organisch gaan groeien. Daar heb ik nu de basisvoorwaarden voor geschapen. Dat doe je door hier aanwezig te zijn en een winkel in te richten met een sfeer die bij het merk hoort. Verder rekenen we op media-aandacht. Zo begin je lokaal op deze 25 vierkante meter. En dan zou het mooi zijn als je dan nationaal en internationaal gaat scoren.’ Daar heeft De Bruijn dan ook al de nodige stappen voor gezet. Zo heeft hij met zijn merk op de internationale modebeurs van Milaan gestaan. ‘Daar heb ik ­modejournalisten gesproken. Die pikken dat op, zij vinden het mooi als er een nieuw merk wordt gelanceerd.’

Ten slotte zijn De Bruijns activiteiten ook de gemeente Den Haag niet ontgaan. De hofstad benoemde hem onlangs tot creatief ambassadeur. In die rol gaat hij de sterke creatieve kant van Den Haag promoten door de stad positief te vermelden in gesprekken met andere creatieve bedrijven en stakeholders, zoals opdrachtgevers, detailhandelaars, consumenten en journalisten. Zo moet hij bijdragen aan de naamsbekendheid en de creatieve kracht van Den Haag. Zo te zien, gaat dat wel lukken.