het Hofkwartier nr 8 najaar 2013 > Het kwartier rond het Oude Hof als stad van de toekomst

Het kwartier rond het Oude Hof als stad van de toekomst

Het kwartier rond het Oude Hof als stad van de toekomst

Oorlogsmachine, vrijplaats, cultureel brandpunt, handelsplaats, uitdrukking van macht en welvaart – érgens halverwege de vorige eeuw had de stad al haar tradi­tionele waarden en betekenissen verloren. Feitelijk leek er geen reden meer om die oude stad te bewaren: de economie was weggetrokken naar de stadsrand en de bewoners naar de huizen met tuintjes in de groeikernen. Wat volgden waren Grootse Visies van wegdoorbraken, saneringen en goedkope portiek-etagewoningen voor de sociale groepen. Maquettes imponeerden en wethou­ders knipten linten. En stoffige musealisering leek de toekomst voor een archief aan monumentale stadsdelen.

Vandaag de dag, een halve eeuw verder, zijn de kaarten geschud en is de uitkomst volstrekt anders. Met name de oudste en minst geschonden delen van de stad – praktisch onbereikbaar voor autoverkeer en vrachtwagens – maken vreemd genoeg een wedergeboorte door en vormen nu de motor die de mensen naar de stad trekt. Een stad die in niets meer lijkt op datgene wat de traditionele stad heeft gemaakt tot wat hij is. De handel gebeurt tegenwoordig immers in eerste plaats via het internet, ons werk en onze culturele brandpunten zijn over een hele regio verspreid.

Van Koniginnegracht tot Torenstraat, van Willemspark tot Stationsbuurt is de dichte, volgepakte Haagse binnenstad als woon- en werkgebied herontdekt. Een gebied dat kansen biedt aan uiteenlopende vormen van voorzieningen die een web van instellingen, bedrijfjes en zzp’ers ondersteunt. Een gebied waarin de basis van de economie wordt gevormd door deindustrie van politiek en rechtspraak, maar waarin ambachten, artistieke beroepen, cultuur en horeca naadloos passen. Een gebied waar alles op loop- of fietsafstand ligt en waar je kunt kiezen tussen de rauwe tonijn van Wox of broodje speklap van De Vrijheid.

Stedeling
De stedelingen van vandaag zijn dan ook niet dezelfde van pakweg een halve eeuw terug. Ze maken de bewuste keuze om te leven op een plek die ze vroeger alleen bezochten wanneer ze in een vreemd land op vakantie waren. Als wereldburgers weten ze dat hun eigen stad en cultuur een deel is van hun eigen identiteit. Ze weten dat globalisering in eerste instantie betekent dat je het eigene van huis en stad moet kennen en koesteren.

In het verleden waren er generaties die hun persoonlijk waardenstelsel baseerden op dat van kerkvoorgangers, hun ouders of van politieke visionairs. Vandaag willen we ons waardenstelsel baseren op door onszelf gekozen communities rond bijvoorbeeld walvissen, fair-trade, muziek, broeikaseffect, persoonlijke zorg en allerlei individuele vrij­heden. En die waaier aan donateurschappen, lidmaatschappen en Facebook- favorieten willen we persoonlijk slijpen en ijken door individueel kennis te maken met dat wat onze cultuur is en gemaakt heeft. Zo willen we ook de traditionele stad ervaren en gebruiken als moderne habitat – en niet: onderzoeken als historisch en doods relict. We zijn geen van allen archeologen.

Polis
Op pleinen en straten van de stad mag dat misschien allemaal een ‘open deur’ lijken, maar voor de macht ligt dat anders. Macht en welvaart van de overheid wordt vanouds gecom­municeerd met iconen: Paleis op de Dam, Huis ten Bosch...

De 17de-eeuwse republiek kende nog een open wisselwerking tussen de kunsten. Wie kan er nog een indrukwekkend overheidsgebouw noemen uit 1960? 1970? 1980? In Nederland – volgens velen toch het utopia van de moderne architectuur – bouwen we vandaag de dag nog onveranderd schoenendozen in een saai corporate gedistingeerd grijs. Het Haagse stadhuis, de Tweede Kamer, Europol, Financiën en binnenkort de Hoge Raad en wellicht Eurojust en Spuiforum – allemaal modernistische objecten alsof we net als in de jaren dertig onze humanitaire waarden moeten uitdragen met de sobere weelde van die schoenendoos. 

De nomenclatuur van de politiek heeft zo zijn eigen agenda, zijn eigen visie... – de door ons vrijgestelden, die in de stad, de provincie of staat moeten ervoor zorgen dat we prettig en productief kunnen samenleven.

Eenzelfde belegen visie ligt ten grondslag aan het nieuw opgestelde bestemmingsplan St-Jacobskerk en omgeving, zeg maar: het Hofkwartier en het Noordeinde. Zonder ook maar het huidige bestemmingsplan geëvalueerd te hebben met de buurt, hebben de wethouders hun nieuwe liberale filosofietjes erbovenop gelegd. Maar de contrabande in deregels van het bestemmingsplan gaat ten koste van wonen boven winkels en ten koste van branchevrijheid. En, nog erger: het werkt ten gunste van huisjesmelkers en groot­schalige horeca-exploitanten. Daarmee lopen de beleids­makers de stad, de stedeling en de economie in de weg.

De stad van de toekomst is allang niet meer de lounge van de slaapwijken: de stad van vandaag is bewoond.

Wanneer dit beeld in stand gebleven zou zijn, zou Den Haag vandaag een nog sterkere positie hebben
In het web van straatjes is er alle ruimte voor een eigentijdse netwerkomgeving