Papestraat kerkbuurt met ambachtslieden en kooplui
Papestraat kerkbuurt met ambachtslieden en kooplui
Een van de kleinste en oudste straatjes in het Hofkwartier, met de meest bijzondere winkels bovendien, ligt tussen de Hoogstraat en de Oude Molstraat: de Papestraat.
Het centrum van Den Haag is vanuit twee kernen gegroeid. Rond het Binnenhof ontstond een woongemeenschap van edelen en hoffunctionarissen. Een stukje verderop, op de hoge strandwal rond het houten kerkje dat was gewijd aan de heilige Jacobus, vormde zich een tweede kern. Hier vestigden zich ambachtslieden en kooplui. De Papestraat ontstond in deze kerkbuurt, waar ook de markten en het dorpshuis (vanaf 1450) te vinden waren.
De scheidslijn tussen de twee verschillende werelden was de Haagse Beek. Deze verdeling moet echter niet al te absoluut worden genomen. In de ambachtsliedenbuurt verrezen immers ook huizen van de adel, denk maar aan het pand van de familie Van Assendelft aan het Westeinde en dat van de Van Brederode'tjes aan de Groenmarkt.
In de tweede helft van de 14de eeuw begon het dorp te groeien. Er woonden nu zo'n achtduizend mensen en de bebouwing werd dichter. In de 16de eeuw trad er een stagnatie in het bewonersaantal op, niet in de laatste plaats door de Engelse zweetziekte en het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Maar toen Die Haghe laat in de 16de eeuw zowel de zetel van de Staten van Holland als van de Staten-Generaal werd, brak er weer een periode van groei aan.
De herkomst van de naam van de Papestraat is onzeker. Misschien is de straat naar de dorpspastoor, de prochypaep vernoemd, of is de naam een gevolg van het feit dat deze leidde naar de Geest, waar de Pastoorswarande stond. Er zijn 14de-eeuwse akten waarin de Papestraat als de Hannewittenstraet vermeld staat, en wat zeker is, is dat de Nobelstraat in vroeger tijden eveneens Papestraat heette.
De wandeling die we maken, start aan de kant van de Hoogstraat, bij Papestraat nummer 1. Dit huis werd vroeger De Putter genoemd, naar de eigenaar Cornelis Joostenz. de Putter, kunstverkoper en wijnkoper. Zou hij degene zijn geweest die in 1654 Carel Fabritius, leerling van Rembrandt, opdracht gaf een houten paneel met een puttertje als uithangbord te schilderen? De dikte van het paneel is immers ongewoon...
Ruim 300 jaar later zouden er op het inmiddels gedeelde pand, op nummer 1a, andersoortige uithangborden komen te hangen: in de jaren zeventig waren dat ‘IJs de Parijs’ en ‘Friet met Belgisch zout’. In ‘t Kleinste Winkeltje dat hier gevestigd is, deelt de uit Egypte afkomstige eigenaar nog steeds het geheim van het bakken van de lekkerste friet met de ontelbare klanten, die slechts een voor een naar binnen kunnen.
Nummer 1b is het adres van de boetiek van modeontwerper Michael Barnaart van Bergen, die vanuit het 18de-eeuwse pand met de monumentale winkelpui van rond 1900 zijn gelimiteerde oplagen van jubelende jurken, pretentieloze mantelpakjes en unieke leren tassen verkoopt.
Op nummer 3 is Acendi Vintage, de vintagewinkel vol mode gevestigd. Dit 17de-eeuwse pand – dat velen van ons nog kennen als de winkel van Loose – is eveneens een monument, maar de echte eyecatcher staat binnen: een toonbank met laden, die al bijna een eeuw in het pand staat.
Via Juffrouw Jacoba, de Amerikaanse kledingwinkel Schott NYC en de creatieve kappers van Headz for Hair komen we bij nummer 11 uit. In dit pand is een outlet gevestigd, maar ooit, om precies te zijn in 1879, huurde Philip Johannes Adrian, prijswinnend wielrenner en voorzitter van de Nederlandse Wieler Bond, dit huis. Hij fabriceerde, verkocht en repareerde nieuwerwetse gietijzeren pedaalvoertuigen.
Om fietsrijlessen te kunnen geven, liet hij de tuin overkappen, waarna hij rijwielschool Le Vélo opende. Uiteindelijk zou Adrian het zelfs tot directeur van de eerste Haagse Automobiel Maatschappij schoppen. Over dit pand waart trouwens ook een urban myth rond: de kelders zouden de vluchtgangen van de koninklijke paleizen met elkaar verbinden. Onder nummer 11 zou een uitgang van zo'n tunnel liggen. In werkelijkheid ligt er een tunnel die slechts naar het huis aan de overkant leidt.
Door naar nummer 13. Het is Franciscus van Pelt, instrumentenmaker, opticien en eigenaar van Papestraat 19, die dit pand koopt. Hij laat het verbouwen en opent er in 1923 een speelgoedzaak. Met name de Märklin-treinen vonden gretig aftrek. In 1974 neemt André Houtschild het pand over en vestigt er zijn boekhandel Houtschild.
De gerenommeerde winkel, die volgens eigen zeggen een eigenzinnig en wellicht wat elitair assortiment voerde, sloot in 2008 zijn deuren. In de vorige eeuw heeft hier ook nog de drukkerij, binderij en winkel van Aert Meuris gezeten. Hij was samen met Louis Elsevier en Hillebrandt van Wouw een van de belangrijkste boekverkopers in die tijd.
Van dit pand is trouwens de hele geschiedenis vanaf 1389 bekend. Zo is het onder meer eigendom geweest van een kramer, een messenmaker, een herbergier die het pand Het Huys van Nassau noemde, een knopenmaker, een meester goud- en zilversmid en een militair. Het huis is dan inmiddels voorzien van kamerbehangsels, spiegels en schilderijen voor de schoorstenen.
Een van de voormalig eigenaren is ook Johannes Philip Reeser, schoen- en laarzenmaker. Zijn broer Gerard Coenraad heeft een magazijn met gouden en zilveren werken in het buurpand op nummer 11. Later zou deze broer ook het pand op nummer 13 kopen. De oudste dochter van Johannes Philip trouwt met de buurjongen, Louis Jean Charles Boucher, die op Papestraat 9 zijn vader assisteert in de boekbinderij en winkel in schrijfbenodigdheden.
Boucher zal later verhuizen naar nummer 11. In de voorgevel tussen de huizen op nummer 11 en 13 staat nog altijd de inscriptie G C R 29-8-1879. Later huren achtereenvolgens een arts, een kleermaker en niemand minder dan de kapper en leverancier van H.M. de Koningin-Regentes der Nederlanden het pand en sinds kort is hier Scotch & Soda kids gevestigd en wordt er stoere, draagbare kindermode verkocht.
Het onderkelderde, thans leegstaande huis ernaast, op nummer 15, dateert uit de eerste helft van de 17de eeuw, de winkelpui is wat nieuwer. Dit pand verdient wat meer aandacht. Wat vanaf de straat niet te zien is, is dat de ruimte onder de opkamer 17de-eeuwse tegelwanden en een vroeg 19de-eeuwse schouw plus keukenkast bevat.
De opkamer zelf heeft een monumentale schoorsteenmantel van terracotta pilastervormige wangstukken met Ionische kapitelen. In de schouw zit een tegeltableau met tegels uit de 17de en 18de eeuw. Verder zijn in de opkamer ingelegde ebbenhouten paneeltjes en een kroonlijst met gesneden maskerkoppen te bewonderen, alles uit de eerste helft van de 17de eeuw. De winkelbetimmering met kasten dateert uit het midden van de 19de-eeuw... Oh, oude tijd, oh mooie oude tijd!
Maar er is nóg iets bijzonders over dit pand te vertellen. De weduwe Stam, geboren A.J. Liernur[1], had hier een zaak in schildersbenodigdheden die alom bekend was in de Haagse artistieke kringen. De schilder Breitner, die bij Siebenhaar aan Juffrouw Idastraat 16 een atelier had, deed hier zijn inkopen en toen hij in 1882 samenwerkte met Vincent van Gogh, wist ook die de winkel te vinden.
Van Gogh schrijft: ‘Ik heb bij Stam papier Ingres gevonden, eens zo dik als 't gewone, daar kan men wat meer op doen. Maar helaas is het wit.’ En: ‘Ik heb hedenavond de winkels afgelopen om het dikke Ingres, maar vruchteloos. Dun is er wel, maar het dikke of dubbele nergens meer. Ik heb indertijd van Stam alles genomen wat hij nog had & dat was heerlijk belegen.’
Breitner en Van Gogh bestudeerden samen ondermeer de paarden en de volkse types op de zaterdagse aardappelmarkt in de Geest. Van Gogh noteerde: ‘Krabbeltje van de aardappelmarkt [...] het gescharrel van arbeiders en vrouwen met manden die uit de schuit geladen worden, het is erg aardig om te zien [...] de beweging van zo’n scène en de typen van de luitjes.’
Het pand staat zoals gezegd leeg, maar wat zou ik er graag eens een uurtje verblijven! Maar snel door naar de buren. Nummer 17 is gebouwd in 1682, de Concrete Image Store is er nu gevestigd. Op nummer 19 betrok ooit een paap[2], dr. H.J.A.M. Schaepman, de eerste verdieping bij de familie Van Doren, ‘keurige mensen’, zoals hij ze noemde.
Schaepman was priester, dichter, hoofdredacteur van het dagblad De Tijd en lid van de Tweede Kamer. In de gevel is een gedenksteen voor hem aangebracht. Nu vind je er de hippe Manus Skateshop.
Op nummer 21 verrees in 1898 een nieuw woon-winkelhuis van de hand van architect J.W. Bosboom, in hetzelfde jaar dat hij aan de overkant, op nummer 28, op de plek van een afgebroken 17de-eeuws huisje een pandje met houten kozijnen in renaissancemotieven zou ontwerpen. Get Stock staat er nu op het winkelraam.
Op nummer 29, in het jarenvijftigpand waar nu de vele stoffen en fournituren van de Boerenbonthal liggen, zat ooit Boekhandel Wattez, die de opdrachtgever voor de bouw van dit gebouw was. Het laatste pand in de straat heeft een rondomgaande lijstgevel op de hoek van de Oude Molstraat. Dit zo fraai door Stadsherstel opgeknapte 17de-eeuwse pand is nu het thuis van Pakhuis Kledingreparatie.
Aan de overkant, in een pand uit 1874, vindt u het gemoedelijke bruincafé 't Hoekpandje, dat eigenlijk niet aan de Papestraat, maar aan de Oude Molstraat 13b ligt. We raden u echter aan om het café zeker niet over te slaan, de drie dartbanen zijn al jaren favoriet bij jong en oud. In Lokaal Vredebreuk, het trapje af op Papestraat 38, is 't het podium dat publiek trekt.
Nummer 36 is het thuis van het knusse eetcafé De Bok en op nummer 32 was ooit, vanaf 1835, het koffiehuis Hof van Berlijn gevestigd. Hier is, op 1 februari 1905, de voetbalclub ADO opgericht. Nu zit er – al meer dan zestig jaar – Muziekcafé De Paap, de kraamkamer van de Haagsche popmuziek. Golden Earring, Anouk, Kane, wie speelde hier niet!
Wel leuk om te weten is dat er ter hoogte van nummer 26 een doorgang naar de Annastraat was. In deze Queen’s Passage bevond zich halverwege een piepklein pleintje waaraan diverse winkeltjes waren gelegen, waaronder de platenzaak Fillmore Records.
Nummer 30, Libertijn, is een leuke internationale kroeg waar je tot in de kleine uurtjes terecht kunt voor een steak, spareribs en ander stevigs. Potma Edelmetaal is gevestigd in het woon-winkelhuis op nummer 28. De voorgevel uit 1898 is opgebouwd uit rijkgesneden hout en glas in ‘meubelmakers neorenaissance stijl'. Er is nog een kelder met kruisgewelf uit 1658 aanwezig.
Van het feestcafé Flirt op nummer 26 en Extreme op 24 komen we uit op 22, waar Common Kin zit. Dit 17de-eeuwse pand heeft een versoberde laat 19de-eeuwse pui, maar de drie vensters in de gevel vertonen nog de 17de-eeuwse segmentbogen met vijf natuurstenen sluitstenen.
Juwelier C.H. Hoek huist op nummer 18 in een – net als nummer 16, waar Turaç Tailor is gevestigd – van oorsprong 17de-eeuws pand met een 19de-eeuwse winkelpui met kroonlijstje uit ongeveer 1900. Op nummer 16 zijn nog drie 17de-eeuwse muurankers te zien.
Via XcesorY, de winkel voor modeaccessoires, en Lots of Goodies met de leukste sjaals, LBD's en boho-belts, komen we aan bij Studio Italia, dé boetiek voor exclusieve outfits voor bruiloften, gala’s en andere feestelijke gelegenheden. Op nummer 8 zat voorheen Duizend Jaar Muziek, met een speciale collectie grammofoonplaten. Nu worden er luxe modeaccessoires tentoongesteld.
Op nummer 6 ten slotte, behorend bij de Hoogstraat 38, vindt u nu de chique modezaak van Fred van Wordragen. Voorheen zat hier jarenlang Bodega Oporto. In deze wijnhandel voor de kieskeurige koper vond men ook Brusselse braadhoenders in gelei en eau de cologne, alsmede op regelmatige basis kleine groepjes of vriendenkringen van letterkundigen en kunstenaars.
Zo'n klein straatje, met zo veel grote verhalen! Ga er vooral eens kijken, in de Papestraat. Slenter er vooral eens doorheen, en wie weet... wat u hier ontdekt!
[1] Met dank aan Helewise Berger en de heer Van Vliet.
[2] De schrijver Jules Perseyn schreef in 1927: ‘En waar anders dan in de Papestraat kon een paap gaan wonen!’