Mogguh!

Mogguh!

 

De tevreden eigenaar van het nieuwe koffietentje aan de overkant van mijn voordeur zit steevast elke ochtend op het bankje in de Korte Molenstraat te genieten van zijn bakkie troost. ‘Mogguh!’

Het is het eerste woord van de dag. Van elke dag. Elke dag stap ik de deur uit en wordt mij een goedemorgen gewenst door een man die zijn ziel en zaligheid heeft gestopt in een nieuw avontuur in het Hofkwartier.

Ik wrijf de slaap uit mijn ogen en zie de brede grijns van de man op het bankje die zijn kopje koffie naar mij opheft, en ik groet: ‘Mogguh!’