het Hofkwartier nr 2 winter 2011 > Wat men nodig heeft is lef

Wat men nodig heeft is lef

Ambachten deel 2: De goudsmid

Wat men nodig heeft is lef

Het Hofkwartier telt zeker elf goudsmeden. We bezoeken Marleen Guthschmidt in haar eigen galerie.

‘Heb je een favoriete cliënt?’, vraag ik als ik de aangenaam verlichte galerie van Marleen Guthschmidt aan de Prinsestraat binnenkom. ‘Daar hoef ik niet lang over na te denken,’ zegt Marleen. ‘Dat is de man of vrouw die hier al jaren komt. Dat zijn de mensen die blij zijn met hun aangekochte sieraad, ­keramiek of reparatie. Die vertrouwen hebben in wat wij hier ontwerpen en maken. Maar ook de nieuwe jonge mensen die voor het eerst iets kopen wat een ander niet heeft. Want dit werk heeft veel met emoties te maken. Als ontwerper word je betrokken bij feestjes én bij droefenis.’

Stel je voor, je erft een sieraad, je vindt het een beetje ouderwets, Marleen en haar gezellen vinden een oplossing. Je wilt iemand ten huwelijk vragen, maar niet met zo’n gewone ring. Marleen verwerkt het door jou vertelde verhaal, symboliseert jouw wens in het sieraad. Wat dacht je van de oorbellen die een hanger worden, twee trouwringen van de weduwe, die tot een eenheid worden gevormd? ‘Dan zie ik wel een traantje, als zij het komt halen’, zegt Marleen.

Marleen is in Amsterdam geboren, in Den Haag getogen. Ze wist al heel vroeg dat ze edelsmid wilde worden. ‘Of tuinarchitect.’ Maar eerst werd ze lerares beeldende vorming, op een school in de Schilderswijk. Met veel plezier heeft ze dat 27 jaar gedaan. Rond haar dertigste begon het te kriebelen en volgde ze tekenlessen. Maar het metaallokaal op de academie rook zo lekker, daar wilde ze werken. En dat lukte. Zij vond een heel goede meester, het vak goudsmid is nog een gilde, en ze leerde het vak.

Maar dat niet alleen. Marleen had altijd al het gevoel dat ze met kunstenaars wilde werken. Ze wilde het mooie en interessante en vaak ook vernieuwende werk van collega kunstenaars laten zien en verkopen. Ze kocht het huis nummer 41 aan de Prinsestraat waar ze een galerie begon. ‘Je wil niet weten hoe het er hier uitzag, één grote puinzooi, waar nu Ontwerpwerk zit in dat prachtig opgeknapte gebouw, zat een garage en mijn nieuwe huis moest helemaal op de schop.’

Haar eerste tentoonstelling bevatte heel vooruitstrevend werk. Maar het was onverkoopbaar. Marleen heeft een neus voor trends, maar soms is het nog te vroeg. Wat maakt haar werk zo bijzonder en wat maakt dat zij het nog heel lang wil blijven doen? ‘Het verhaal erachter, het begeleiden van jonge ontwerpers en ze zien groeien.’ Hier komen haar capaciteiten in lesgeven goed van pas. ‘Bijna iedereen die ik heb opgeleid is voor zichzelf begonnen,’ zegt ze met enige trots.

Al gauw werd de ruimte op nummer 41 te krap. ‘Twee moeders en een kinderwagen en het stond hier vol’. Gelukkig kon Marleen de ruimte naast haar erbij huren en Ontwerpwerk zorgde voor een bijzondere verbinding tussen de twee panden. Blijf op hetzelfde niveau, zei een inkoopster van de Bijenkorf ooit tegen haar. Sta achter je producten, anders kun je het niet verkopen.

En dat is te zien. In de vitrines ligt prachtig werk van binnen- en buitenlandse kunstenaars. Beneden in het atelier ruik ik de geur die Marleen vroeger verleidde tot het vak. Aan de muur hangt een vergeeld papier waarop geschreven staat: Wat men nodig heeft is lef. Dat is en blijft het motto van Marleen.

www.galerieguthschmidt.nl

Marleen Guthschmidt heeft een neus voor trends