het Hofkwartier nr 2 winter 2011 > De bakker van de hoek, die heeft vannacht geblazen

De bakker van de hoek, die heeft vannacht geblazen

De bakker van de hoek, die heeft vannacht geblazen

Dit kinderliedje is voor de familie Van Houdt 150 jaar werkelijkheid geweest. In het pand Oude Molstraat 38 zat al vanaf het begin van de 19e eeuw een bakkersbedrijf.

De bakkerij bevond zich eerst in de kelder. Hier werden door een luik naast de winkeldeur, waarachter zich een trap naar beneden bevond, de bloem en later ook de kolen naar binnen gebracht. Op een gegeven moment, waarschijnlijk om veiligheidsredenen, werd de oven naar de begane grond verplaatst. Het ‘Bakkertje’ van nu steunt op een lange traditie. Vier generaties Van Houdt hebben dat edele ambacht op deze plek volgehouden en twee oorlogen en een broodoorlog overleefd.

Er was heel lang geen sprake van luxe zoals heden ten dage. Wel heeft oma al de kiem gelegd voor de belegde broodjes. Een warm puntje of kadetje werd doorgesneden en van een goede kluit roomboter voorzien en dat voor 5 cent. Dan haalde de klant bij de slager er een half ons vlees of kaas bij. Ook het broodassortiment was beperkt. Maar vlechten, Franse knippen, de galletjes (harde broodjes met een strengeltje) en de kadetjes zijn nergens meer te vinden. Noch dubbel gebakken brood of raspbroodjes.

De Van Houdtens waren een grote bakkersfamilie. Ook in de Nieuwe Molstraat, de Mezenlaan, in Rijswijk en in Voorburg zat de familie in het bakkersvak maar in de zeventiger jaren verdwenen ze zo successievelijk allemaal. Onze vader, Jacques W.D. van Houdt heeft het ’t langst volgehouden. Helaas is hij anderhalve maand voor zijn zesenzestigste verjaardag na een ziekbed van een half jaar overleden. De opvolgers, geen ­familie, bakten in Voorburg en zo was hij dus de laatste ­‘warme bakker.’ Dat is ook geboekstaafd in het boek: Pleisteren en pierewaaien (blz. 100-101) dat werd samengesteld door J. M. Galjaard.

Wij kunnen heel nostalgisch worden als we de geur van vers brood ruiken. In de winter kwamen daar andere geuren bij. Dat begon met de speculaas in november. Er werd kleine ­speculaas gemaakt maar ook de grote poppen: de vrijers en gevulde speculaas. Na 6 december werd het tijd voor de ­eerste stollen gevolgd door de kerststaven en kransen. Rond kerst werd de hele familie, incluis die van moeder uit de Achterhoek, ingezet in zowel de bakkerij, de winkel en de bezorging. Op kerstavond zat je van moeheid te knikkebollen in de nachtmis. Maar bij thuiskomst werd er gezellig stol gegeten met chocolademelk of koffie.

In de week erna kwam het bakken van de oliebollen, appelbeignets, flappen en appelbollen met hele goudrenetten gevuld met suiker, kaneel en spijs. Voor de oliebollen werd een deeg ‘gezet’ dat in stukken werd afgewogen, verdeeld en in bolletjes opgedraaid. Na het rijzen gleden ze in de hete arachideolie. Zo hebben we er in de loop der jaren duizenden omgedraaid en laten uitlekken. De huzarensalade, zelf gemaakt, was om 12 uur een welkome hartige afwisseling.

Er was een tijd dat we de Franse ambassade als klant hadden. Op 14 juli vierde men feest en dat betekende voor ons dat we duizend stokbroden maakten. Meestal kun je het aan mensen zien dat ze handwerk verrichten, de handen lijden eronder, worden ruw en doorgroefd, maar niets van dat al bij onze vader. Hij had gave handen maar helaas wel een kromme rug van het kneden. Hoewel er ook vroeger al een deegklutsmachine en een verdeelblok was. Bij opa was de trog al werkbank geworden doordat er een groot blad op gemonteerd was. In de jaren zestig is de oude stenen met hout en kolen gestookte oven door een elektrische gasoven met stenen vloer vervangen maar verder dan een uitrolmachine is er nooit ge- mechaniseerd.

Zoals de bakkerij het terrein van vader was, zo was de winkel dat van moeder. Er waren klanten die ons de ‘Duitse’ bakker noemden omdat ze dachten dat moeder Duits was maar ze kwam gewoon uit de Achterhoek. Ze was streng maar rechtvaardig. Als het druk was bleef ze ijzig kalm en overzag het strijdtoneel. Omdat zij twaalf jaar ouder was dan vader en er toen nog vanuit gegaan werd dat de man 65 jaar moest zijn om pensioen te krijgen voor beiden, moest zij wel doorgaan, wat overigens haar lust en leven was, en zo stond ze tot haar 78e achter diezelfde toonbank. Met al die bijzondere broodjes en die heerlijke appeltaart naar recept van opa.

Dat zijn de dingen die voorbij zijn gegaan.

Annelies Flinterman-van Houdt
Lonneke Hillenaar-van Houdt

www.hetbakkertje.nl