Terug naar levendigheid tussen kerk en kwartier
Terug naar levendigheid tussen kerk en kwartier
In de eerste editie van het Hofkwartier lazen we hoe verkeersdoorbraken in de 19de en 20ste eeuw een barrière opwierpen tussen het Hofkwartier en Kortenbos. Eigenlijk is er aan de kant van de Grote Kerk ook zoiets gebeurd.
Tegenwoordig staat de Grote of Sint Jacobskerk vrij in de open ruimte – als door een oceaanstomer is het Hofkwartier losgesneden van de Schoolstraat en omgeving. Toch is die situatie ook hier betrekkelijk nieuw. Ooit stond de kerk met haar voeten in de stad; er waren rondom allerlei aanbouwsels waar het stedelijk leven verder ging: kantoortjes, cafés, bakkers… Denk maar aan de Sint Bavo in Haarlem of de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
Eeuwenlang was het gebied rond het Stadhuis en de Grote Kerk steeds verder verdicht. Alle straten waren nauw en af en toe had je een klein pleintje: de Driehoekjes bij de broodbakkerij ‘de Vette Hen’, de Schoolstraat met de Visbanken, de driehoekige Riviervischmarkt naast de kerk en het pleintje voor ’t Goude Hooft. Maar eind 19e eeuw was uit Frankrijk de mode overgewaaid om kathedralen en kerken ‘vrij’ te zetten in de stad: alle aangebouwde winkels en kapellen eraf, plein eromheen en genieten van de eenzame pracht, zo luidde het devies. Een opvatting over de scheiding van kerk en dorp, van burgers en kerkelijke macht.
In 1907 kocht de gemeente de huisjes op die tegen de Hofkwartier-zijde van de kerk waren aangebouwd. Die huisjes waren toen nog niet zo oud, en architect Saraber had er een uniforme schermgevel omheen getrokken zodat de verschillen tussen de huisjes, zijkapellen, toegangsportalen en bergkotjes minder opvielen. De gemeente ging, met steun van Provincie en Rijk, over tot sloop.
Het kerkbestuur had bedongen dat er bij de sloop van de huisjes een kleinere kosterswoning voor in de plaats mocht komen. Victor de Stuers – uitvinder van de Nederlandse Monumentenzorg – en zijn protegé, de architect Pierre Cuypers, waren hierover ontstemd omdat zij de kerk het liefst zonder aanbouwen zagen. Het wekte dan ook verbazing dat het Cuypers zelf was die de architect bleek te zijn van de woning met administratielokaal die al in 1910 tegen de kerk werd gebouwd, rechts van de toren op de Riviervischmarkt.
Toen de Grote Kerk eenmaal vrijgemaakt was viel het resultaat zó tegen dat men, mede door de teleurstellende resultaten bij de Hooglandse Kerk in Leiden, voortaan afzag van de sloop van aanbouwen en weer waardering kreeg voor de levendigheid en schilderachtigheid die ervan uitgaat. De afbraak van de aanbouwen van de Grote Kerk schiepen afstand tussen kerk en Hofkwartier. De latere sloop van het oude postkantoor ten behoeve van een veel groter nieuw complex (het huidige Hof ter Haghe) resulteerde in een nog grotere afstand omdat de ruimte om de kerk tot een parkeerplein werd verbreed.
Vanaf die tijd maken we ons zorgen over ‘de entree van het Hofkwartier’. Misschien moeten we dat oplossen door de open ruimte weer in te nemen, door de buurtjes weer met elkaar te verbinden en door de Grote Kerk weer van argeloze, passende aanbouwen te voorzien…