het Hofkwartier nr 2 winter 2011 > Aardige, maar dorstige jongens

Aardige, maar dorstige jongens

Column

Aardige, maar dorstige jongens

gastjournalist

Vroeger had je geen Twitter, LinkedIn of Facebook voor je contacten. Als je vroeger iemand wilde spreken of nieuwtjes wilde horen, dan ging je naar de kroeg. In ons geval, en ik spreek nu over zo’n dertig jaar geleden, was dat het Proeflokaal of het Gulle Gasthuys in de Oude Molstraat. Wij, het journaille van Den Haag, waren aardige, maar dorstige jongens. Dus gingen we vaak naar het café. Eigenlijk elke dag. Sterker nog, onze dag begon vaak in de kroeg. In het Proeflokaal.

Hele werkdagen brachten wij er door. Hele maandsalarissen stonden op de lat. Ik werkte bij het Haagse katern van het dagblad Trouw, een overblijfsel van de Nieuwe Haagsche Courant. Een Haagse pagina die drie keer in de week verscheen. Een ochtendkrant. Dus ’s middags en ’s avonds werd er gewerkt. Vanuit de kroeg. Ook de centrale redactie in Amsterdam wist ons daar te vinden. De laatste die wegdook achter de bar moest de telefoon aannemen. Mobieltjes waren er nog niet. Degene die de telefoon kreeg, moest dan naar de redactie in de Parkstraat om een stukkie te tikken en dat vervolgens per fax naar Amsterdam te zenden. En dan weer spoorslags terug naar de Oude Molstraat, natuurlijk.

Want daar gebeurde het. Daar werd het nieuws gemaakt. Daar werd geanalyseerd en werden meningen gevormd. Als je wat wilde weten dan moest je in de kroeg zijn. Voorlichters van het stadhuis kwamen er ook. En ook die werden na een paar pilsjes natuurlijk loslippig. Zo zeer zelfs dat het hoofd van de afdeling Voorlichting op een gegeven moment zijn voorlichters verbood het Proeflokaal te bezoeken. Maar dat verbod heeft niet lang stand gehouden; de aantrekkingskracht van de kroeg was te groot. Was een verslaggever op reportage geweest, dan kwam hij eerst naar de Oude Molstraat om verslag te doen. De verhalen waren groots en meeslepend en het artikeltje in de krant, de volgende dag, viel dan uiteindelijk altijd weer tegen.

Illustere namen uit de politiek, journalistiek en voorlichting bevolkten het Proeflokaal. Politie- voorlichter Nico Laterveer bijvoorbeeld, die beroemd is geworden door de gijzeling in de Franse ambassade. Of Peter Noordanus, die na een verhit debat in de gemeenteraad de discussie in het café vrolijk voortzette. Het is allemaal niet meer. De clientèle is in de loop der jaren haast ongemerkt, maar uiteindelijk toch drastisch veranderd. De journalisten van weleer zijn verhuisd of hebben ­andere betrekkingen. Soms komen ze nog wel, maar zeker niet meer elke dag. Nieuwe mensen bevolken nu het Proeflokaal. En die maken hun eigen feestje. Met een bierfest in oktober. En straatdansen in april. Ook leuk.

De wethouder krijgt de eerste krant