Een schat aan puien
Een schat aan puien
In het Haagse Hofkwartier is een schat aan fraaie winkelpuien te vinden: de elegante combinatie van winkeltoegang, etalage en toegang tot de bovenwoning in één fraai getimmerd meubelstuk aan de stoep.
En hoewel al die winkelpuien verschillend zijn, lijken ze wel los ontworpen te zijn van de panden waarvan ze de voet vormen. Door ‘per huis’ de deuren van winkel en woning met de etalage te combineren in een zelfstandig onderdeel, zijn er vanaf het midden van de 19de eeuw aangename en afwisselende straatjes ontstaan.
Aangenamer en verfijnder van maat dan de saaie, ‘modernere’ winkels in de Spuistraat en Venestraat waar de begane grondverdieping goeddeels vervangen is door glazen vouwwanden. Daar hebben de vaak lege bovenhuizen letterlijk geen band meer met de straat. Daar is een monotonie in de straatwand ontstaan en is de verrassing verdwenen. De veronderstelling was dat de uitgestalde waren achter naadloos glas vanzelf tot aantrekkelijke straten zou leiden.
De vormgeving van de 19de-eeuwse winkelpuien in het Hofkwartier is meestal traditioneel en eenvoudig: halfzuiltjes of pilasters dragen een geprofileerde balk met lijst. De ‘vulling’ bestaat uit deuren en een groot etalagevenster op een borstwering. Tot ongeveer 1890 was de deftige, klassieke architectuur favoriet, maar in het fin de siècle kwam de vloeiende Nieuwe Kunst of Jugendstil in de mode. In Den Haag sprak men toen schande van deze ‘commerciële’ slaolie-stijl, maar vandaag de dag is die menging van klassieke winkelpuien met de elegante en even verfijnde Jugendstil-puien juist een verrijking.
Voor de onopvallende nieuwbouw aan de Annastraat en de Oude Molstraat is door Scala-architecten de Hofkwartier-karakteristiek van winkelpuien en bovenwoningen als uitgangspunt genomen. Lijstgevels met 19de-eeuwse klassieke puien voor de nieuwbouw aan de Oude Molstraat. Om de hoek aan de Annastraat een teruggebouwde teakhouten pui in het gerestaureerde Jugendstil-pand en stoere 18de-eeuwse puien ernaast. De hele geschiedenis in een notendop!
Het Hofkwartier heeft nu een sterk en samenhangend beeld dat ‘echt’ en ‘authentiek’ is. Het is gelukkig niet ten prooi gevallen aan grootscheepse modieuze verbouwingen die elders in het stadscentrum hebben plaatsgevonden. Toch zag het Hofkwartier er rond 1800 heel anders uit. In de hele Haagse binnenstad waren toen nog veel 16de- en 17de-eeuwse huizen te vinden met trapgevels, tuitgevels, hals- en klokgevels. De winkelpuien zoals we die nu in Noordeinde, Molenstraat en Prinsestraat kennen, bestonden nog niet. In het Hofkwartier stonden eenvoudigweg heel veel woonhuizen, werkhuizen en stadspaleisjes met een stoepje, een fraai omlijste voordeur en vensters. Winkels, kantoren en werkplaatsen hadden wel puien of vensters, maar die waren veel sterker onderdeel van de middeleeuwse architectuur van het hele pand.
Met de opbloei van de stad vanaf 1800 werden veel woonhuizen gemoderniseerd. Er kwam vaak een verdieping op, de gammele trapgevels en middeleeuwse kruiskozijnen werden gesloopt en de panden kregen een nieuw aanzien door ‘moderne’ lijstgevels en ramen met een T-indeling. De opkomst van een grote koopkrachtige burgerij maakte uitbreiding van het aantal winkels mogelijk en veel woonhuizen met werkplaatsen werden aangepast tot winkels met bovenwoningen.
De houten winkelpui uit de 19de eeuw is tot op de dag van vandaag getuige van die gedaanteverandering van de stad. Dat die verandering niet overal even sterk optrad mag blijken uit de straten met relatief weinig winkels, zoals de Juffrouw Idastraat en de Oude Molstraat. Dat zijn nu fijn gemengde straten met ateliers, bakkers, cafés, woningen, kantoren en zelfs een klooster. En met nog steeds een monumentaal stadspaleis op de hoek van de Oude Molstraat en de Juffrouw Idastraat.
Het zijn al die kleine verschillen die het Hofkwartier maat, schaal en een tijdloze rijkdom geven.